6-5 Schaal berekenen 2 kgt

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

H6 Vergroten

Huiswerk bespreken: 6-4

Je leert:

Hoe je de schaal berekent.

De schaal is 1 : 400

Hoe spreek je dit uit?

1. 1 dubbele punt 400
2. 1 2 stipjes 400
3. 1 gedeeld door 400
4. 1 staat tot 400

schaal: als de schaal 1: 50 is dan betekent dat:....

1. de foto is 50x zo klein als in het echt
2. dan moet je het aantal cm op foto delen door 50
3. als de foto 1 cm hoog is, is deze in het echt 50 cm hoog
4. dan moet je bij alle cm op de foto 50 cm optellen

De schaal van het model van de motor is 1:18.

Wat betekent de schaal?

1. 1 cm in het model is 18 cm in het echt
2. 1 cm in het echt is 18 cm in het model
3. 1 cm in het model is 11,5 cm in het echt
4. 18 cm in het model is 1 cm in het echt

Het model van Jaime is op schaal gemaakt. In werkelijkheid is Jaime 21 keer zo groot.

De schaal van Jaime is ....

1. 21:1
2. 1:21
3. 21
4. 1:8

Lieke wil haar moeder natekenen op schaal 1:25. Haar moeder is 175 cm groot. Om uit te rekenen hoe groot zij haar moeder moet tekenen gebruikt ze de volgende berekening;

1. 175:25= 7 cm
2. 175x25= 4375 cm

Modurodam is gemaakt op schaal 1 : 25.

Hoe berekenen je hoeveel cm iemand wordt nagemaakt, die normaal 1,60 meter is?

1. 1,6 x 25= 40 m
2. 1,6÷25= 0,064 m
3. 160 x 25= 4000 cm
4. 160÷25= 6,4 cm

Som 34  samen oefenen

blz. 229

Huiswerk

6-5 Schaal berekenen

Som 30 t/m 36

Blz. 228 t/m 230

Nakijken via classroom met een andere kleur pen

Afsluiting

Afsluiting