H3 Krachten Zwaartekracht opgaven

Vandaag
Leerdoel:
Opfrissen zwaartekracht berekenen

Wat gaan we doen?
  • Korte instructie Zwaartekracht
  • Rekenopdrachten maken
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag
Leerdoel:
Opfrissen zwaartekracht berekenen

Wat gaan we doen?
  • Korte instructie Zwaartekracht
  • Rekenopdrachten maken

Slide 1 - Slide

Krachten tekenen
Kracht (F)  drukken we uit in Newton (N)
Krachten tekenen:
  • Aangrijpingspunt
  • Lengte
  • Richting
Zwaartekracht: Fz
  • Zwaartepunt (vaak) midden voorwerp
  • Wijst ALTIJD naar beneden

Slide 2 - Slide

Nettokracht: Fres

Nettokracht = Resultante kracht (wat er effectief overblijft)
De nettokracht is de "optelsom" van alle krachten!

In gelijke richting: 
  • => Optellen
In tegengestelde richting: 
  • => Van elkaar af halen

Slide 3 - Slide

Zwaartekracht: Fz
Fz = m x g

Fz = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling (N/kg of m/s2) (binas!!)

LET OP!!! massa is GEEN gewicht

Slide 4 - Slide

Oplossen van een rekenvraag!
Gegevens:
  • Deze haal je uit de tekst / afbeelding / Binas
Gevraagd:
  • Kijk wat er gevraagd wordt en in welke eenheid!
Formule:
  • Noteer de formule (zoek evt op in de binas)
Uitwerking:
  • Laat zien hoe je tot een antwoord komt; invullen van de formule
Antwoord: 
  • Geef het antwoord weer; let op de juiste eenheid

Slide 5 - Slide

Formule ombouwen!

Slide 6 - Slide

En nu aan de slag met 

de 5 rekenopdrachten

Slide 7 - Slide

Opgave 1:
Bij een wedstrijd touwtrekken staan links twee personen die met 500 N en 750 N aan het touw trekken. Rechts staan ook twee personen en die trekken met 450 N en 675 N. 

Laat met een berekening zien hoe groot is de spankracht op het touw is en welke kant wint er?
Gegevens:
  • Naar links: 500 N + 750 N
  • Naar rechts: 450 N + 675 N
Gevraagd: 
  • Fs = ? N + richting kracht
Formule:
  • Zelfde richting “+” en 
  • tegenovergestelde richting “-“
Uitwerking: 
  • Fs = (500 + 750) – (450 + 675) 
  •      =      1250      –       1125       = 75 N
Antwoord:
  • Fs = 75 N naar links, want links heeft samen een grotere kracht

Slide 8 - Slide

Opgave 2: Wat geldt er voor de richting van de verschillende krachten?

De spierkracht van de man op het touw werkt naar 
  • LINKS / RECHTS / BENEDEN
De wrijvingskracht van de grond op de voeten werkt naar 
  • LINKS / RECHTS / BENEDEN
De Spankracht op het touw werkt naar 
  • LINKS / RECHTS / BENEDEN
De zwaarte kracht van de man werkt naar 
  • LINKS / RECHTS / BENEDEN




Slide 9 - Slide

Opgave 3:
De massa van Alice van Alst 
is 75 kg. 

Hoe groot is haar zwaartekracht op aarde én hoe groot is haar zwaartekracht op de maan?
Gegevens:
  • m = 75 kg
  • g (aarde) = 10 N/kg (10 m/s2 binas)
  • g (maan) = 1,6 N/kg (1,6 m/s2 binas)
Gevraagd: 
  • Fz = ? N op de aarde    
  • Fz = ? Nop de maan
Formule:
  • Fz = m x g
Uitwerking: 
  • Fz (aarde) = 75 x 10 = 750 N
  • Fz (maan) = 75 x 1,6 = 120 N
Antwoord:
  • De zwaartekracht op aarde is 750 Newton en op de maan 120 Newton

Slide 10 - Slide

Opgave 4:
Luka volgt een dieet en weegt zijn aardappels exact af. 
De weegschaal geeft 120 gram aan. 

Wat is de zwaartekracht van de aardappels?


Gegevens:
  • g = 10 N/kg (10 m/s2 binas)
  • m = 120 g
  • m = 120 g = 0,12 kg
Gevraagd: 
  • Fz = ? N   
Formule:
  • Fz = m x g
Uitwerking: 
  • Fz = 0,12 x 10 = 1,2 N
Antwoord:
  • De zwaartekracht is 1,2 Newton 

Slide 11 - Slide

Opgave 5:
Op een pen werkt een zwaartekracht van 0,23 N.

Bereken de massa van de pen in gram?



Gegevens:
  • Fz = 0,23 N
  • g = 10 N/kg (10 m/s2 binas)
Gevraagd: 
  • m = ? g (let op grammen ipv kg)
Formule:
  • Fz = m x g  =>  m = Fz : g 
  • ( 6 = 3 x 2 => 3 = 6 : 2 )
Uitwerking: 
  • m = 0,23 : 10 = 0,023 g
Antwoord:
  • De massa is 23 gram

Slide 12 - Slide

Denk ALTIJD aan het stappenplan
Gegevens:
  • Deze haal je uit de tekst / afbeelding / Binas
Gevraagd:
  • Kijk wat er gevraagd wordt en in welke eenheid!
Formule:
  • Noteer de formule (zoek evt op in de binas)
Uitwerking:
  • Laat zien hoe je tot een antwoord komt; invullen van de formule
Antwoord: 
  • Geef het antwoord weer; let op de juiste eenheid

Slide 13 - Slide

Morgen Instructie H6.4 Hefbomen

Slide 14 - Slide