(2) Maar toch. Taalontwikkeling begint al in de moederschoot. Ongeveer vanaf de 25ste week van een zwangerschap kan een foetus (uitspreken als ‘feutus’) ‘horen’. Het vruchtje vangt dan allerlei geluiden op die doordringen in de baarmoeder. Een pompend hart, ruisend bloed, een rommelende maag. En ook geluiden ‘van buiten’: stemmen, muziek, gesprekken. Uit onderzoek blijkt dat baby’s al voor de geboorte beginnen met het leren van de taal die ze horen. Ze raken gewend aan bepaalde klanken en vooral ook aan ritme, intonatie en klemtoon. Kort na de geboorte zijn baby’s in staat een onderscheid te maken tussen bekende en onbekende taalklanken. Een Nederlandse zuigeling hoort wel het verschil tussen Nederlands en Japans, maar niet tussen bijvoorbeeld Nederlands en Engels. Die laatste talen lijken te veel op elkaar.