Stoma

STOMAZORG
1 / 32
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

STOMAZORG

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat betekent het woord stoma
A
Gat
B
Opening
C
Open
D
darm

Slide 3 - Quiz

welke factoren spelen mee bij plaatsbepaling van het stoma

Slide 4 - Mind map

Mensen met een ileostoma verliezen… vocht bij hun ontlasting dan mensen met een colostoma
A
Minder
B
Meer
C
Èvenveel

Slide 5 - Quiz

Een urostoma wordt gemaakt van een stuk dikke darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Een enkeloops stoma
A
Is een blijvend stoma
B
is alleen mogelijk bij de dikke darm
C
zijn twee openingen van de darm

Slide 7 - Quiz

Casus
Kaatje Vermeulen,36 jaar, heeft ten gevolge van de ziekte van Crohn een blijvend stoma gekregen. Zij heeft veel last van hevige buikpijn en kan niet voldoende voedingsstoffen tot zich nemen. Ze heeft daarom ook een dripsonde gekregen voor sondevoeding. Tevens heeft Kaatje een infuus gehad in verband met antibiotica. De diëtiste is nogmaals in consult geweest om met haar de voeding door te nemen. 
Kaatje is na 19 dagen met ontslag gegaan. Ze heeft wel nog veel last van buikpijn die niet goed onder controle is te krijgen. Kaatje voelt zich belabberd. Ze wordt momenteel met alles geholpen. Ze vindt het erg vervelend om afhankelijk te zijn. Nu moeten andere personen haar stoma verzorgen.

Jij hebt dienst. Je wordt gebeld. Bij Kaatje is de stomaplak gaan lekken. 


Slide 8 - Slide

Casus Kaatje:
Wat is de reden dat Kaatje een stoma heeft gekregen? Welk stoma zou Kaatje kunnen hebben. Leg uit.

Slide 9 - Open question

Casus Kaatje
Welke benodigdheden zet je klaar voor het verzorgen van het stoma.

Slide 10 - Open question

Waar moet als verpleegkundige op letten bij de stomazorg

Slide 11 - Open question

zoek op internet 1 foto van een complicatie van een stoma

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Dat was een ........systeem
A
één delig
B
twee delig

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Je bent er bijna

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Noem 4 complicaties van een stoma en omschrijf bij elke complicatie waardoor deze wordt veroorzaakt

Slide 18 - Open question

Welke stoma complicatie zie je op deze foto?
A
Stoma dehiscentie
B
Stoma prolaps
C
Stoma retractie
D
Stoma oedeem

Slide 19 - Quiz

Welke complicatie zie je op deze foto?

Slide 20 - Open question

Welke complicatie zie je op deze foto?
A
Necrose
B
Contact dermatitis
C
Stoma prolaps
D
Stoma oedeem

Slide 21 - Quiz

Welke verpleegkundige interventies voor je uit?

Slide 22 - Open question

Een dikke darm stoma noem je ook wel een ....
A
Ileostoma
B
Urostoma
C
Colostoma

Slide 23 - Quiz

De cliënt verliest dunne ontlasting uit zijn stoma dan denk je aan een....
A
urostoma
B
colostoma
C
ileostoma

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Welke stoma is meestal tijdelijk?
A
enkelloops
B
dubbelloops

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Wat het doel van een koolstoffilter in een stomazakje
A
Darmgassen er uit laten
B
Voorkomen van geurtjes
C
Beide antwoorden zijn goed

Slide 28 - Quiz

Een client met een stoma moet.......drinken
A
rond de 1 liter
B
rond de 1,5 liter
C
rond de 2 liter

Slide 29 - Quiz

Bij welke stoma heb je vastere ontlasting?
A
Urostoma
B
Colostoma
C
Ileostoma
D
Tracheastoma

Slide 30 - Quiz

High output is een stomaproductie van meer dan 1 liter per 24 uur. De kans op high output is het grootst bij een....
A
Colostoma
B
Ileostoma
C
Thracheostoma
D
Urostoma

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide