activiteiten/spel

Activiteiten/spel
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Activiteiten/spel

Slide 1 - Slide

Wat weet je over het werken met thema's?

Slide 2 - Mind map

Thematisch werken
  • Een periode van enkele weken waarin er gewerkt wordt aan een overkoepelend thema.
  • Betekenisvolle activiteiten die aansluiten bij de ontwikkeling van de gehele groep.
  • Vaardigheden worden verworven die van belang zijn in de huidige maatschappij.

Slide 3 - Slide

Wat is het belang van thematisch werken?
A
Het is leuk voor de doelgroep om met 1 onderwerp bezig te zijn.
B
Zo hoef je minder na te denken over wat je gaat doen, het moet gewoon bij het thema passen.
C
Biedt samenhang (context) tussen de verschillende betekenisvolle activiteiten.
D
Je brengt meer verdieping in het onderwerp aan, zodat de doelgroep hier mee over kan leren.

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen een activiteit en spel?

Slide 5 - Open question

Verschil spel en activiteiten
Activiteit -> een bezigheid die bestaat uit meerdere handelingen, bijv. een boterham smeren.

Spel -> is een activiteit gericht op ontspanning en plezier. Bijv. Kolonisten van Catan.

Slide 6 - Slide

Spelontwikkeling
  • Iedere fase eigen manier van spelen.
  • Spelen stimuleert de ontwikkeling.
  • Bevordert verschillende ontwikkelingsgebieden/aspecten.
  • Thema kan doorlopen in de verschillende soorten spel.

Slide 7 - Slide

Spelen
  • Spelen = ontdekken
  • Spelen = leren
  • Spelen = oefenen voor later
  • Spelen = belangrijk voor de ontwikkeling van het kind

  • Spelontwikkeling verloopt in fases
  • Met de schijf van 5 kunnen kinderen zich op verschillende gebieden zich ontwikkelen.


Slide 8 - Slide

Stimuleren ontwikkeling
Houdingen pedagogisch werker:
1. Observerend -> op de achtergrond
2. Begeleidend -> op gang brengen
3. Participerend -> meespelen

Wanneer je een spel als trefbal doet kun je leidend zijn, bijvoorbeeld de scheidsrechter.

Slide 9 - Slide

Soorten spel
Geleid spel -> begeleider is leider
Begeleid spel -> begeleider is speelmaatje
Vrij spel -> begeleider observeert

Slide 10 - Slide

Soorten spel
Bewegingsspel -> zorgt voor ruimtelijke oriëntatie
Imitatiespel -> zorgt voor inbeeldingsvermogen
Constructiespel -> zorgt voor resultaatgericht werken
Sociaal spel -> zorgt voor sociale contacten
Prestatiespel -> zorgt voor leren omgaan winnen en verliezen
Digitaal spel -> zorgt voor abstract denken

Slide 11 - Slide

Activiteiten
  • Belangrijk voor je welzijn.
  • Aanleren vaardigheden en kennis.
  • Gericht op het maken van een wereldburger.
  • Thematische activiteiten geven context.

Slide 12 - Slide

Soorten activiteiten
  1. Sport- en spelactiviteiten
  2. Creatieve activiteiten
  3. Zelfzorg activiteiten
  4. Culturele activiteiten
  5. Expressieve activiteiten
  6. Ontspanningsactiviteiten
  7. Educatieve activiteiten
  8. Arbeidsmatige activiteiten

Slide 13 - Slide

Sport- en spelactiviteiten
Zelfzorg activiteiten
Culturele activiteiten
Expressieve activiteit

Slide 14 - Drag question

Arbeidsmatige activiteit
Educatieve activiteit
Creatieve activiteit
Ontspannings activiteit

Slide 15 - Drag question

Welke stelling klopt?
1. Een spel is gericht op ontspanning.
2. Een activiteit bestaat uit een handeling.
Stelling 1 is waarStelling 2 is niet waar
Stelling 1 is niet waarStelling 2 is waar
Beide stellingen zijn niet waar
Beide stellingen zijn waar

Slide 16 - Poll

Er zijn 3 manieren qua houding om de ontwikkeling van een kind te stimuleren, welke zijn dat?
A
Observerend, Leidend, Vrij
B
Observerend, Begeleidend, Vrij
C
Begeleidend, Participerend, Geleid
D
Observerend, Begeleidend, Participerend

Slide 17 - Quiz

Activiteitenplan
  • Om activiteiten voor te bereiden.
  • Zo beschreven dat iedereen het kan uitvoeren.`
  • Maken doelen inzichtelijk.
  • Zorgen voor structuur. 
  • Activiteitenplanformat doorlopen.

Slide 18 - Slide