Leesvaardigheid 6vwo

Tekst Wat antivaxers met neofascisten verbindt? Nostalgie
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tekst Wat antivaxers met neofascisten verbindt? Nostalgie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

1 Wat is het onderwerp van de tekst? (4pt)

Slide 3 - Open question

2 Uit welke alinea(‘s) bestaat de inleiding? (4pt)

Slide 4 - Open question

3 Uit welke alinea(‘s) bestaat het slot? (4pt)

Slide 5 - Open question

Het middenstuk van de tekst kan ik drie opeenvolgende delen worden onderverdeeld, die van de volgende kopjes kunnen worden voorzien: 
 deel 1: Jeugdsentiment 
 deel 2: Valse (en makkelijke) vergelijking 
 deel 3: Vooruitgangsgeloof en ondergangsdenken       

Slide 6 - Slide

4 Bij welke alinea begint deel 2 Valse (en makkelijke) vergelijking? (4pt)

Slide 7 - Open question

5 Bij welke alinea begint deel 3 Vooruitgangsgeloof en ondergangsdenken? (4pt)

Slide 8 - Open question

6 Wat is het verband tussen de eerste zin van alinea 1 en de rest van de alinea? (3pt)

A
oorzaak-gevolgverband
B
opsommend verband
C
samenvattend verband
D
toelichtend verband

Slide 9 - Quiz

7 ‘De belangrijkste reden (…).’ (al. 4) De belangrijkste reden waarvoor? (3pt)

Slide 10 - Open question

8 Wat is de strekking van alinea 4 tot en met alinea 7? Antwoord in volledige zinnen en gebruik niet meer dan 35 woorden. (4pt)

Slide 11 - Open question

9 ‘De beste vriend van het pessimisme, las ik ergens, is een slecht geheugen (…).’ (al.5) Wat bedoelt de schrijver hiermee? Antwoord in volledige zinnen en gebruik niet meer dan 40 woorden. (4pt)

Slide 12 - Open question

10 ‘In werkelijkheid snijdt nostalgisch denken dwars door de klassieke links-rechtstegenstellingen.’ (al.8) Wat bedoelt de auteur met deze zin? (3pt)

Slide 13 - Open question

Om de functies van alinea’s aan te duiden worden onder andere de volgende functiewoorden gebruikt: alternatief, bewijs, constatering, definitie, nuancering, onderbouwing, samenvatting, verklaring(en), voorbeeld(en) en voorwaarde.   

Slide 14 - Slide

11 Welke functie hebben alinea 9 en 10 samen ten opzichte van de zin ‘Linkse pessimisten … de chaos. ‘ in alinea 8? (3pt)

Slide 15 - Open question

12 Geef de argumentatie in alinea 11 weer in een schema met vijf blokjes. Gebruik als standpunt de zin Nostalgische denkers vergeten vaak dat de competitie tussen heden en verleden bijzonder oneerlijk verloopt. Dat is blokje 1. Geef zelf de volgende 4 blokjes. Gebruik het invulblad op de bijlage. (8pt)

Slide 16 - Open question

13 'Dode denkers uit het verleden laten zich makkelijker inlijven, (...).: (al. 12) Wat bedoelt de schrijver met deze zin? (3pt)

Slide 17 - Open question

14 'De meest paradoxale vorm van nostalgie is de gedachte dat we vroeger wél nog in vooruitgang geloofden.' (al. 13) Waarom noemt de schrijver deze vorm van nostalgie 'paradoxaal'? (4pt)


Slide 18 - Open question

In alinea 14 vind je een redenering. De functie van de zinnen in deze redenering kan met behulp van functiewoorden worden weergeven.
Noteer achter elke zin het juiste functiewoord. Je mag een functiewoord meer dan eens gebruiken. Kies uit: afweging, argument, conclusie, kritiek, nadeel, nuancering, standpunt, toegeving, verklaring, voorbeeld, vraagstelling, weerlegging.(6pt)

Slide 19 - Slide

15

Slide 20 - Slide

16 Toen de politicoloog Francis Fukuyama in 1989 het 'einde van de geschiedenis' afkondigde, (...).' (al. 16) Wat bedoelde Fukuyama met het 'einde van de geschiedenis"? (4pt)


Slide 21 - Open question

17 Wat wil de schrijver zeggen met zijn verwijzing naar de film Midnight in Paris van Woody Allen? (al. 18) (3pt)

A
dat er in elke tijd mensen zijn die heimwee hebben naar vroeger
B
dat er nooit een tijd was waarin de toekomst geïdealiseerd werd
C
dat het verleden door veel Fransen onterecht geïdealiseerd werd
D
dat mensen soms niet beseffen in wat voor mooie tijd ze leven

Slide 22 - Quiz

18 Leg uit waarom de titel Wat antivaxers met neofascisten verbindt? Nostalgie' enerzijds wel en anderzijds niet goed gekozen is door de volgende zinnen aan te vullen. (4pt)

a De titel Wat antivaxers met neofascisten verbindt? Nostalgie' is wel goed gekozen, omdat...

b De titel 'Wat antivaxers met neofascisten verbindt? Nostalgie' is niet goed gekozen, omdat…

Slide 23 - Open question

19 Welke van de onderstaande zinnen geeft het beste de hoofdgedachte weer van tekst 1? (4pt)

Slide 24 - Slide

A De verheerlijking van en gouden tijdperk uit het verleden wordt vaak
gezien als een kenmerk van politiek conservatisme, maar in werkelijkheid
komt nostalgisch denken voor bij zowel linkse als rechtse denkers.

B Het is een illusie om te denken dat er ooit een tijd bestond waarin het
vooruitgangsoptimisme dominant was, want de pessimisten en nostalgici
zijn altijd in de meerderheid geweest.

C In onze samenleving worden de breuklijnen overal groter en dieper,
verdwijnt het sociale vertrouwen, neemt de polarisatie toe en staat de
democratie steeds meer onder druk.

Slide 25 - Open question


C In onze samenleving worden de breuklijnen overal groter en dieper,
verdwijnt het sociale vertrouwen, neemt de polarisatie toe en staat de
democratie steeds meer onder druk.

D Nostalgie moet met argwaan benaderd worden, want ze is vaak gebaseerd op jeugdsentiment, ziet alles wat vroeger niet goed was, over het hoofd en verbindt het verleden ten onrechte met vooruitgangsdenken.

Slide 26 - Open question

20 In de tekst kunnen meerdere schrijfdoelen onderscheiden worden. Welke combinatie van schrijfdoelen geeft de beste typering? Kies het juiste antwoord en licht het toe met verwijzing naar de tekst. (6pt)

Slide 27 - Open question

Lees tekstfragment 1 en beantwoord vraag 21 en 22.
tekstfragment 1

Slide 28 - Slide

21 ‘Nostalgie is verlangen naar een tijd dat alles nog mogelijk was, naar een tijd dat we de toekomst die voor ons lag nog niet hadden volgeleefd met wat inmiddels ons verleden is.’ (al. 3) Bij welke twee afzonderlijke alinea’s in de eerste helft van tekst 1 sluit dit citaat aan? Licht je antwoord toe. (4pt)

Slide 29 - Open question

22 Hebben de auteurs van tekst 1 en tekstfragment 1 dezelfde opvatting over wat nostalgie niet is en wat het wel is? Licht je antwoord toe. (4pt)

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide