Dinsdag 31 oktober

Goedemorgen klas B2.2S2
Dinsdag 7 NOVEMBER  2023
Hikmat
Jasm
Jamil
Fadel
Ahmad
Dima
Abdulnour
Samsom
Faiz
Muhammed
Baran
Murad
Mohammed
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas B2.2S2
Dinsdag 7 NOVEMBER  2023
Hikmat
Jasm
Jamil
Fadel
Ahmad
Dima
Abdulnour
Samsom
Faiz
Muhammed
Baran
Murad
Mohammed

Slide 1 - Slide

Ga op mobiel naar: 
https://lessonup.app/

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Belangrijke informatie
Toetsweken 

Slide 4 - Slide

Wat heb je al gedaan?
Je kon helemaal geen Nederlands spreken, lezen en schrijven

Alfabetiseringhet letters leren lezen en schrijven om Eenvoudige zinnen schrijven en lezen. Klanken herkennen, woorden uitspreken. 

Niveau A1 
Dit is een tussenstap op weg naar A2
Niveau A2 
Dit is het  basisniveau dat je nodig hebt om goed mee te kunnen doen in het dagelijkse leven. Je kunt je dan in het Nederlands 'redden'.

Geeft toegang tot mbo (=Vistacollege) 

We werken toe naar A2


Slide 5 - Slide

Toetsweken
Drie toetsweken:
Toetsweek 1:      23 november-1 december 2023
Toestweek 2:     31 januari -2 februari 2024
Toetsweek3:       27 mei- 4 juni 2024

Na toetsweek 2: 
Docenten geven in maart 2024advies over naar welke school je kunt gaan 


Slide 6 - Slide

TOA-toetsen
1. Lezen
2. Luisteren
3. Schrijven
5. Gesprekken

Slide 7 - Slide

Hoe gaan we richting A2?
  1. Taalcompleet boek A1 en dan boek A2
  2. Ster in schrijven B en vervolgboek
  3. Lezen: lezen 1 en 2 en van A1 naar A2
  4. Spreken: in de klas Nederlands praten en oefenen
  5. Luisteren: in de klas naar Nederlands luisteren en oefenen
  6. Stagelopen (= luisteren en spreken)
Tot de kerstvakantie 8 lesweken

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hier kwam je in Nederland
A2
Naam:.......................................
Datum:.....................................
Waar sta jij op de leertrap?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

We gaan met elkaar een muur van respect bouwen.
1. Je gaat met elkaar een muur van respect  bouwen

2. Wat weet je al?
Wat is pesten?
En wat is respect?
Maak in twee-tallen een woordweb op blz. 21
We gaan praten over pesten en over respect

Slide 13 - Slide

Wat is pesten?

Slide 14 - Mind map

Wat is respect?

Slide 15 - Mind map

Dat is pesten.
Dat hoort niet bij pesten.
Hij eet een appel.
Hij slaat Mo.
Hij werkt hard.
Hij lacht om Milka.
Hij loopt naar school.
Hij zegt slechte dingen over Milka.
Hij duwt Bem.
Hij helpt Rada.

Slide 16 - Drag question

- Maak opdracht 5 A,B,C 

Slide 17 - Slide

Maak opdracht 6: Maak een muur van respect

  • Kies eerst een plaatje
  • Bedenk woorden die bij het plaatje horen 
  • Maak een baksteen met je plaatje en jouw woorden
  • Maak daarna samen de muur van respect
  • Gebruik ook kleur.

Klaar?        

Slide 18 - Slide

We kijken samen naar jullie bakstenen
Is het goed zo?

Laat je 'baksteen' zien aan 2 klasgenoten (groepjes van 3 leerlingen)
Vraag aan hen:
  • Kun je lezen wat ik geschreven heb?
  • Snap je wat ik geschreven heb?
  • Gaat het over respect?
  • Heb je een tip?

Slide 19 - Slide

Maak opdracht 8, 

Bouw nu met elkaar de muur van respect



Opdracht 9 en 10.



je baksteen
deze

Slide 20 - Slide

A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
We schrijven alle namen van de klas op het bord. Bedenk bij elke naam iets dat bij die persoon past. Wat is goed of leuk aan hem/haar?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

WAT MOET JE INVULLEN?
"Zij ..(zijn).. 15 jaar."
A
ben
B
zijn
C
bent
D
is

Slide 23 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Wij ..(zijn).. klaar met ons huiswerk."
A
is
B
zijn
C
bent
D
ben

Slide 24 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Ik ..(zijn).. vandaag op school."
A
zijn
B
is
C
ben
D
bent

Slide 25 - Quiz

Wat moet je invullen?

Ik ............gisteren in het centrum
A
ben
B
is
C
was
D
waren

Slide 26 - Quiz

Over een uur ....................mijn oom en tante thuis
A
zijn
B
ben
C
waren
D
was

Slide 27 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Zij ..(zijn).. 15 jaar."
A
ben
B
zijn
C
bent
D
is

Slide 28 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Vorig jaar ..(zijn).. ik 15 jaar."
A
was
B
ben
C
bent
D
waren

Slide 29 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Ik ..(zijn).. gisteren in Amerika."
A
zijn
B
is
C
was
D
waren

Slide 30 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Gisteren ..(zijn).. er toetsen"
A
is
B
zijn
C
waren
D
was

Slide 31 - Quiz

Gisteren .......................de appels goedkoop
A
zijn
B
is
C
was
D
waren

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

WAT MOET JE INVULLEN?
"Jij ..(hebben).. een mooie auto!"
A
hebt
B
hebben
C
is
D
bent

Slide 34 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Wij ..(hebben).. een klein huis."
A
heeft
B
hebben
C
bent
D
is

Slide 35 - Quiz

WAT MOET JE INVULLEN?
"Ik ..(hebben).. een nieuwe fiets."
A
ben
B
hebben
C
heb
D
heeft

Slide 36 - Quiz