This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
1. Het thema 'weer en klimaat'
2. Het thema 'bevolking en ruimte'
3. Het thema 'water'
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
Slide 2 - Open question
Weer
- Het weer is elke dag anders, het verschilt van plaats tot plaats.
- Het is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment, in een bepaald gebied.
Klimaat
- Het klimaat verandert niet elke dag:
Het klimaat is het gemiddelde weer over een langere periode (30 j.) in een bepaald gebied.
Slide 3 - Slide
Weerbericht
Focus op de 'weerelementen':
- temperatuur, wind, bewolking, neerslag en luchtdruk.
Slide 4 - Slide
Klimaat
De factoren die het klimaat in een gebied bepalen:
1. breedteligging
2. hoogteligging
3. aardoppervlak
4. afstand tot de zee
5. aanvoer warme of koude wind- of oceaanstromen.
Slide 5 - Slide
Breedteligging:
De afstand van de evenaar. Hoe verder van de evenaar, hoe lager de gemiddelde temperatuur.
Hoogteligging:
Hoe hoog ligt een gebied/ land boven zeeniveau.
Hoe hoger je komt, hoe lager de gemiddelde temperatuur.
Slide 6 - Slide
Temperatuur en hoogte
Als je in de bergen omhoog gaat, dan wordt het kouder.
Als je 1000 meter omhoog gaat, dan wordt het 6 graden kouder.
Dat betekent dat elke 100 meter omhoog, 0.6 graden kouder is.
Slide 7 - Slide
Hoogtegordels
Hoogtegordels zijn natuurlijke zones in de bergen. Dit komt omdat niet alle bomen tegen de kou kunnen, omdat hoe hoger je komt, het steeds kouder wordt in de bergen.
De loofboomgordel loopt tot ongeveer 1000 meter hoogte. Dit heet de loofboomgordel.
De alpenwijden is een natuurlijke zone, die bestaat uit gras en mos.
Misschien kennen jullie de reclame van Almhof wel? Dat is zogenaamd opgenomen in de alpenwijden.
De naaldboomgordel ligt boven de loofboomgordel, omdat dit type boom beter tegen de kou kan.
Rond de 2000 meter is de boomgrens dit wil zeggen dat boven deze hoogte geen bomen meer kunnen groeien omdat het te koud is (< 10 graden).
De rotsgordel wil zeggen dat de alpenwijden steeds kaler en rotsachtiger begint te worden. Op deze hoogte is het zelfs voor planten te koud om te groeien.
Eeuwige sneeuw is sneeuw dat elk seizoen blijft liggen (dus ook in de zomer), omdat dit gebied zo hoog ligt dat het er altijd koud is.
Slide 8 - Slide
Soort oppervlakte:
Er is meer zonne-energie nodig om water op te warmen dan land.
Daarnaast blijft in steden de warmte vaak veel beter hangen dan op het platteland.
Afstand tot de zee:
Water koelt en warmt langzamer op dan land. De temperatuur boven de zee is dus minder extreem.
In de winter zal de zee relatief warm zijn en in de zomer vaak andersom.
Slide 9 - Slide
Wind- en oceaanstromen
De temperatuur van een gebied wordt deels bepaald door de wind die overwaait of de oceaanstromen die langs de kust stromen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
In de winter is de zee vaak relatief... : warm/ koud
A
Warm
B
Koud
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Wat kun je zeggen over dit land?
Slide 15 - Slide
Wat kun je zeggen over dit land?
- Hele jaar ongeveer dezelfde temperatuur: rond de 26 graden Celsius.
- Grote verschillen in neerslag. In het begin weinig, einde van het jaar veel meer.
- Tropisch klimaat
Slide 16 - Slide
Wat kun je zeggen over dit land?
Slide 17 - Slide
Wat kun je zeggen over dit land?
- Hele jaar door erg weinig neerslag.
- In de zomer erg heet, wat zachtere winter.
- Woestijnklimaat
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Verschillende soorten neerslag
Stijgingsneerslag
Stijgingsregen ontstaat doordat er warme lucht opstijgt. Het aardoppervlak wordt opgewarmd door de zon en daardoor warmt ook de lucht erboven op. ... Terwijl de warme lucht opstijgt koelt hij ook weer af. Door de afkoeling ontstaan druppels en deze vallen uiteindelijk naar beneden.
Stuwingsregen ontstaat bij gebergte. De natte lucht moet dan stijgen omdat hij anders niet over de berg heen kan. De lucht wordt dus omhoog gestuwd. De lucht koelt weer af waardoor er regen ontstaat.
Frontale regen is als warme en koude lucht botsen met elkaar. De warme lucht wil omhoog en botst op de koude lucht. Het front ligt op het punt waar de koude en warme lucht elkaar raken. De koude lucht is zwaarder en dwingt de warme lucht om op te stijgen en daardoor ontstaat regen. Dit hebben we vaak in Nederland.
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Slide 20 - Slide
Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Slide 21 - Drag question
Zeeklimaat
Hooggebergteklimaat
Mediterraanklimaat
Woestijnklimaat
Landklimaat
Steppeklimaat
Savanne klimaat
Zeeklimaat
Slide 22 - Drag question
Loefzijde
Kenmerk:
- Wolken moeten stijgen, omdat ze over de berg willen.
Hierdoor gaat het hier veel regenen.
Lijzijde / regenschaduw
Kenmerk:
- Heel droog, omdat al de neerslag al aan de loefzijde is gevallen.
- Hier zie je vaak droge klimaten, zoals woestijnen of steppen.
- De droge kant van de berg ligt in de regenschaduw.