3.1 Deel 2: formules van stoffen

3.1 Deel 2: formules van stoffen
H2O(g)
CO2(g)
NaCl(s)
Fe(s)
C6H12O6(s)
Al2O3(s)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 Deel 2: formules van stoffen
H2O(g)
CO2(g)
NaCl(s)
Fe(s)
C6H12O6(s)
Al2O3(s)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert hoe formules worden opgesteld van metalen, zouten en moleculaire stoffen.
  • Je leert namen te geven bij gegeven formules.

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Quiz symbolen
  • Uitleg formules metalen, moleculaire stoffen en zouten
  • Maken 10 t/m 14 + 16 
  • Leren formules (blad in Teams)

Slide 3 - Slide

Wat is het symbool van ijzer?
A
F
B
Fe
C
I
D
Ir

Slide 4 - Quiz

Wat is het symbool van waterstof?
A
H
B
He
C
W
D
Wa

Slide 5 - Quiz

Wat is het symbool van kwik?
A
Hg
B
K
C
Kw
D
Pb

Slide 6 - Quiz

Welke atoomsoort wordt weergegeven met het symbool P?
A
fluor
B
fosfor
C
lood
D
platina

Slide 7 - Quiz

Welke atoomsoort wordt weergegeven met het symbool S?
A
silicium
B
stikstof
C
zuurstof
D
zwavel

Slide 8 - Quiz

Welke atoomsoort wordt weergegeven met het symbool C?
A
calcium
B
chloor
C
koolstof
D
koper

Slide 9 - Quiz

Formules metalen
  • De metalen bestaan alleen uit metaalatomen. 
  • De formule van de stof is dus hetzelfde als het symbool van de atoomsoort.
  • Metalen zijn vast bij kamertemperatuur (uitzondering: kwik is vloeibaar).
  • Voorbeeld: een stukje ijzer heeft de formule Fe (s).

Slide 10 - Slide

Natrium is een metaal. Wat is de formule van natrium?
A
N (g)
B
N (s)
C
Na (g)
D
Na (s)

Slide 11 - Quiz

Welke stof hoort bij de formule Ag (s)?
A
Goud
B
Kwik
C
Lood
D
Zilver

Slide 12 - Quiz

Formules zouten
  • De zouten bestaan uit een combinatie van metaal en niet-metaal atomen.
  • In de formule komt altijd eerst het metaalatoom.
  • Het metaalatoom wordt gewoon met zijn eigen naam gegeven.
  • Het niet-metaalatoom krijgt de uitgang -ide (zie tabel hieronder).
  • Bijvoorbeeld: natriumchloride (keukenzout) met formule NaCl.



O
F
Cl
Br
S
oxide
fluoride
chloride
bromide
sulfide

Slide 13 - Slide

Geef de naam van AgBr.
A
Broomgoud
B
Goudbromide
C
Broomzilver
D
Zilverbromide

Slide 14 - Quiz

Geef de formule van MgO
A
Mangaanoxide
B
Magnesiumoxide
C
Zuurstofmanganaat
D
Magnesiumzuurstof

Slide 15 - Quiz

Geef de formule van koperfluoride
A
CF
B
CuF
C
CFl
D
CuFl

Slide 16 - Quiz

Formules moleculaire stoffen -                   1 atoomsoort
  • De moleculaire stoffen bestaan enkel uit niet-metaal atomen.
  • Moleculaire stoffen met maar één atoomsoort hebben dezelfde naam als de atoomsoort. 
  • De formules zijn soms gelijk aan het symbool, sommigen zijn 2-atomig.

Koolstof = C (s)
Silicium = Si (s)




Slide 17 - Slide

Formules moleculaire stoffen -                  2 atoomsoorten
  • De moleculaire stoffen die uit twee soorten atomen bestaan, hebben een systematische naamgeving.
  • Het eerste atoom wordt gewoon met zijn eigen naam gegeven.
  • Het tweede atoom krijgt de uitgang -ide.
  • Met voorvoegsels wordt aangegeven hoeveel atomen er zijn (zie tabel hieronder).
  • 'Mono' wordt niet bij het eerste atoom gebruikt.




1
2
3
4
5
6
mono
di
tri
tetra
penta
hexa

Slide 18 - Slide

Voorbeelden
  • Koolstofmono-oxide: CO
  • Koolstofdioxide: CO2
  • Fosfortrifluoride: PF3
  • Distikstofmono-oxide: N2O
  • Distikstoftetra-oxide: N2O4




Slide 19 - Slide

Geef de systematische naam van NO.
A
stikstofoxide
B
monostikstofoxide
C
stikstofmono-oxide
D
monostikstofmono-oxide

Slide 20 - Quiz

Geef de systematische naam van
SO2
A
zwaveloxide
B
monozwaveloxide
C
monozwaveldioxide
D
zwaveldioxide

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste formule van siliciumtetrafluoride?
A)
B)
C)
D)
SiF4
SIF4
Si4F
SI4F
A
Antwoord A
B
Antwoord B
C
Antwoord C
D
Antwoord D

Slide 22 - Quiz

Geef de formule van fosforpentachloride.

Slide 23 - Open question

Formules moleculaire stoffen              niet-systematisch
Veel moleculaire stoffen hebben geen systematische naam. Daarvan moet je de formules gewoon leren.




Slide 24 - Slide

Even oefenen
  • Maken 10 t/m 14 + 16
  • Leren formules (zie blad Teams)

Slide 25 - Slide