De voorlopers van de reformatie

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Het christendom

De voorlopers van de reformatie: kloosters en kritiek op de RK-Kerk

H6, par. 1.

Wat is een klooster?

Leerdoelen

28. De leerling kan onder woorden brengen waar het woord klooster vandaan komt. 

29. De leerling kan een onderscheid maken tussen de achterliggende idealen van de volgende christelijke kloosterorden: Benedictijnen, Cisterciënzers, Franciscanen en Dominicanen. 

30. De leerling kan aan de hand van voorbeelden uitleggen waarom er (al voor de 16 eeuw) vanuit christenen kritiek ontstond op de Rooms-Katholieke Kerk. 

Bekende kloosterorden

De allereerste kloosterregel kwam van Benedictus van Nursia. Iemand die wil leven als kloosterling moet eerst laten zien dat die het echt wilt > Benedictijnen

Bernardus van Clairvaux riep op tot een ingetogen levenshouding, eenvoud en grillige arbeid. De orden moest uit eigen werk kunnen bestaan > Cisterciënzers (zij volgen daarnaast ook de regel van Benedictus)

Willebrords Abdij te Doetinchem

Bekende kloosterorden

Fransiscus van Assisi gaf al zijn bezittingen weg om in armoede te leven.  > Franciscanen

Dominicus van Osma/Guzman > Dominicanen, richten zich op het verkondigen en verspreiden van het evangelie. 

Dit zijn twee zogeheten bedelorden. Zij zijn dus afhankelijk van het bedelen of van liefdadigheid voor hun levensonderhoud.

Franciscus van Assisi

1. Maak voor jezelf overzichtelijk wat kenmerkend is voor Benedictijnen, Cisterciënzers, Franciscanen en Dominicanen. Je mag ook een foto uploaden van een schema dat je zelf hebt gemaakt.

2. Waarom kwam er (al voor de 16e eeuw) vanuit christenen (zoals bij kloosterorden, maar ook bij Erasmus) kritiek op de kerkelijke praktijk van de Rooms-Katholieke Kerk?

3. Wat was de kritiek die John Wyclif had op de kerk?

4. Welke gebeurtenissen of moeilijke woorden uit deze LessonUp of uit H6, par. 1 merk jij nog op?

Terugkoppeling leerdoelen

28. De leerling kan onder woorden brengen waar het woord klooster vandaan komt. 

29. De leerling kan uiteenzetten wat de kloosterregel was naar idee van Benedictus van Nursia en Bernardus van Clairvaux. 

30. De leerling kan een onderscheid maken tussen de achterliggende idealen van de volgende christelijke kloosterorden: Benedictijnen, Cisterciënzers, Franciscanen en Dominicanen. 

30. De leerling kan aan de hand van voorbeelden uitleggen waarom er (al voor de 16 eeuw) vanuit christenen kritiek ontstond op de Rooms-Katholieke Kerk.