Economie H7 par. 2 Je leven lang naar school? HSX

H7 par. 2
Je leven lang naar school?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H7 par. 2
Je leven lang naar school?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
  • Je kunt uitleggen dat door scholing je verdiencapaciteit kan toenemen;
  • Je kunt uitleggen dat om aan het werk te blijven mensen zichzelf een leven lang moeten blijven scholen.

Slide 2 - Slide

Herhaling paragraaf 1

Slide 3 - Slide

Een stroomgrootheid wordt gemeten..
A
op een moment
B
over een periode

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorraadgrootheid?
A
De belastinginkomsten van de overheid in 2021
B
De inkomsten uit je bijbaantje in een bepaalde maand
C
Het saldo op jouw betaalrekening
D
De winst van een bedrijf in januari 2020

Slide 5 - Quiz

Hoe doet de overheid aan ruilen over tijd?
(2 antwoorden zijn goed)
A
Investeren in onderwijs
B
Kopen van straatlantaarns
C
Uitgeven van staatsobligaties
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quiz

Is de balans van een bedrijf een voorraadgrootheid of een stroomgrootheid?
A
Voorraadgrootheid
B
Stroomgrootheid

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van ruilen over tijd is:
A
Ik koop nu een auto en ik leen daarvoor geld.
B
Ik koop nu een auto en ik betaal die meteen.
C
Appels ruilen tegen peren
D
.

Slide 8 - Quiz

Start paragraaf 2
Je leven lang naar school?

Slide 9 - Slide

Je leven lang naar school? 
De leerplichtwet verplicht iedereen na en tot een bepaalde leeftijd naar school te gaan.

Leerlingen van 5 tot 16 jaar zijn leerplichtig. Jongeren tussen de 16 en 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald zijn kwalificatieplichtig. Een startkwalificatie is (minimaal) een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger).

Slide 10 - Slide

Studiefinanciering
Studeren kost geld

Via een studiefinanciering kun je geld krijgen of lenen.
- Basisbeurs
- Aanvullende beurs
- Studenten OV 
- een studielening
Studiefinanciering: 
Stelsel dat de overheid heeft gemaakt met als doel mensen financieel in staat te stellen om te kunnen studeren.  

Slide 11 - Slide

Bedragen basisbeurs in 2024
€ 121,33 per maand voor thuiswonende studenten
€ 466,69 per maand voor uitwonende studenten. Dit is € 302,39 basisbeurs + € 164,30 (tijdelijke verhoging door de koopkrachtmaatregel, deze verhoging geldt tot 1 september)
In 2024 is de aanvullende beurs voor studenten hbo en universiteit maximaal € 457,60 per maand. Je hebt recht op een aanvullende beurs als je ouders minder verdienen dan een bepaald bedrag. Voor de berekening gaat DUO uit van het inkomen van je ouders van 2 jaar terug.

Slide 12 - Slide

Gift of lening
Je studiefinanciering is een prestatiebeurs. Dat betekent dat de basisbeurs, de aanvullende beurs en het studentenreisproduct worden omgezet in een gift als je binnen 10 jaar je diploma haalt.

Slide 13 - Slide

Je leven lang naar school? 
Motieven voor verdere scholing kunnen zijn:
  • Interesse 
  • Geld verdienen = toename verdiencapaciteit 
Scholing: 
Het volgen van een opleiding, cursus of training.  

Human capital:  
De mate waarin kennis en vaardigheden bij iemand aanwezig zijn. 

Verdiencapaciteit:  
De mate waarin je in staat bent om inkomen te verdienen. 

Slide 14 - Slide

Dus...
Studeren = investeren in menselijk kapitaal = human capital (kennis en vaardigheden)

Studeren = het vergroten van jouw verdiencapaciteit (het bedrag dat jij maximaal kan verdienen)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Herscholing: 
Het opfrissen van bestaande kennis en vaardigheden. 

Bijscholing:  
Het toevoegen van nieuwe vaardigheden en kennis aan bestaande kennis en vaardigheden
Omscholing: 
Het leren van een geheel nieuw beroep. 

Slide 17 - Slide

ENKELE 
VRAGEN

Slide 18 - Slide

Een timmerman verkoopt zijn bedrijf, gaat Frans leren en begint een camping in Frankrijk.
A
Omscholing
B
Bijscholing
C
Herscholing

Slide 19 - Quiz

Wat is jouw 'human capital'?
A
De voorraad van competenties, kennis, sociale en persoonlijke vaardigheden,
B
De voorraad diploma's
C
De interesses in een bepaald vak

Slide 20 - Quiz

Een docent wiskunde gaat opnieuw studeren om ook les te kunnen geven in natuurkunde.
A
Omscholing
B
Bijscholing
C
Herscholing

Slide 21 - Quiz

omscholing betekent:
A
je leert voor compleet ander beroep
B
je verhoogt je kennis van je bestaande beroep

Slide 22 - Quiz

Kok Konstandinos gaat een cursus pizza bakken doen. Dit is....
A
Herscholing
B
Bijscholing
C
Omscholing

Slide 23 - Quiz

Een gymleraar volgt een opleiding tot belastingadviseur
A
Bijscholing
B
Omscholing

Slide 24 - Quiz

Als financieel adviseur ben ik een opleiding gaan doen om docent te worden. Dit is ....
A
herscholing
B
bijscholing
C
omscholing

Slide 25 - Quiz

Wat is GEEN overdrachtsinkomen?
A
Kinderbijslag
B
Winst
C
Studiefinanciering
D
Huurtoeslag

Slide 26 - Quiz

EINDE 
VRAGEN

Slide 27 - Slide

Resumerend
De lesdoelen waren:
  • Je kunt uitleggen dat door scholing je verdiencapaciteit kan toenemen;
  • Je kunt uitleggen dat om aan het werk te blijven mensen zichzelf een leven lang moeten blijven scholen.

Doelen bereikt?

Slide 28 - Slide

EINDE

Slide 29 - Slide