In een uiteenzetting met een
verklaringsstructuur verklaar je een verschijnsel. Bij een verschijnsel moet je denken aan iets wat zich voordoet, waarna je dit gaat onderzoeken. Bijvoorbeeld: luchtverontreiniging
In je inleiding introduceer je dit verschijnsel en in de kern werk je dit verder uit aan de hand van voorbeelden, kenmerken, oorzaken en gevolgen.