Herhalen / kennis toetsen brutowinstmarge en brutowinstopslag (H8)
Uitleg berekenen brutowinstmarge en brutowinstopslag
Uitleg H9 - Indexcijfers
Slide 2 - Slide
Lesdoelen:
Je leert de brutowinstmarge en brutowinstopslag uit te rekenen.
Je leert wat indexcijfers zijn.
Na deze les kun je indexcijfers berekenen.
Slide 3 - Slide
Hoe zat het ook alweer?
We gaan het rekenen met de brutowinstopslag (H8) en de brutowinstmarge (H5) herhalen.
Hoe zat het ook alweer?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Consumentenomzet is € 122.897 / BTW is 21% / Brutowinstopslag is 38%. Wat is de brutowinst in euro's?
Slide 6 - Open question
Inkoopfactuurprijs is € 185.791 / BTW is 9% / Brutowinstmarge is 45% / Wat is de omzet in euro's ?
Slide 7 - Open question
Brutowinstmarge en brutowinstopslag in procenten uitrekenen
Je hebt tot nu toe altijd de brutowinstmarge en brutowinstopslag in procenten gekregen in de opdrachten.
Je kunt ook zelf de brutowinstmarge en de brutowinstopslag in procenten uitrekenen.
Je gaat dus iets in procenten uitrekenen.
Slide 8 - Slide
Iets in procenten uitrekenen
Wat ----------- x 100 Waarvan
Slide 9 - Slide
Berekenen brutowinstmarge en brutowinstopslag
Brutowinst Brutowinstmarge = ---------------- x 100 Omzet
Brutowinst
Brutowinstopslag = ------------------ x 100 IWO
Slide 10 - Slide
Een voorbeeld
Een tuinstoel kost in de winkel € 79,95 (consumentenprijs)
De inkoopprijs van de stoel is € 42,59.
BTW-tarief is hoog.
Bereken de brutowinst in % van de inkoopprijs.
Uitwerking zie op bord.
Slide 11 - Slide
Nog een voorbeeld
Omzet = € 660,07
Inkoopprijs = € 420,59
Wat is de brutowinst in % van de omzet (brutowinstmarge)?
Uitwerking zie op bord.
Slide 12 - Slide
Verkoopprijs is € 58,09 / Inkoopprijs is € 35,42 / Bereken de brutowinstopslag.
Slide 13 - Open question
Aan de slag
Extra oefensommen 7 (heb je al eerder als huiswerk gehad / vraag 6 t/m 10 gaan over brutowinstmarge en brutowinstopslag berekenen in procenten).
Laatste 20 minuten van de les krijgen jullie uitleg over indexcijfers.
Slide 14 - Slide
Indexcijfers (H9)
Om de ontwikkeling van winkelresultaten zoals bijvoorbeeld de omzet goed te kunnen vergelijken wordt er vaak gebruik gemaakt van indexcijfers.
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal.
Met indexcijfers kun je zien hoe verschillende periodes zich verhouden tot de basisperiode (vaak een maand, kwartaal of een jaar)
De basisperiode krijgt altijd als indexcijfer 100.
Alle cijfers worden vergeleken met die periode.
Slide 15 - Slide
Indexcijfer berekenen
Indexcijfer = waarde te berekenen jaar : waarde basisjaar x 100
Let op: indexcijfers zijn geen procenten (je rekent wel hetzelfde zoals je bij procenten rekent)
We gaan een voorbeeld doen op het bord
Slide 16 - Slide
Nog een keer indexcijfer berekenen
Net hebben we een voorbeeld gedaan dat je de waardes kreeg en je daarbij de indexcijfers moest berekenen.
Het kan ook zijn dat je de indexcijfers krijgt en dat je daarbij de waardes (van bijv. de omzet) moet uitrekenen.
Je deelt dan de waarde die bekend is door het bijbehorende indexcijfer en dit vermenigvuldig je met in het indexcijfer waarvan je de waarde wilt weten.
We doen een voorbeeld op het bord.
Slide 17 - Slide
Huiswerk
Om alle nieuw uitgelegde stof in deze les goed te gaan begrijpen moet je de volgende opdrachten maken:
Extra oefensommen 8 (indexcijfers) op pag. 51 in de reader (hoort bij H9 indexcijfers)