Rekenen basisvaardigheden

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Basisvaardigheden rekenen

* optellen

*aftrekken

* vermenigvuldigen

*delen

Decimale getallen zijn

1. puntgetallen
2. breukgetallen
3. kommagetallen

Schrijf in decimale getallen

1

10

1. 1,0
2. 0,1
3. 10/1
4. 0,10

Schrijf in decimale getallen

1

5

1. 0,2
2. 0,5
3. 1,5
4. 0,15

cirkel

Vierkant

Driehoek

Rechthoek

Ruit

lengte

gewicht

inhoud

gram

liter

meter

Zet van groot naar klein

grootste

kleinste

KM

hm

mm

cm

dam

dm

m

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?

Grootheid

Eenheid

lengte

oppervlakte

seconde

kilogram

snelheid

centimeter

uur

tijd

kilometer

gewicht

hectare

Lijngrafiek

Staafdiagram

Cirkeldiagram

Beeldgrafiek

Zet de eenheden van lengte van groot (links)  

naar klein (rechts)

km

hm

dam

m

dm

cm

mm

Laten we oefenen.

Sleep het antwoord naar de juiste cirkel.

10%

50%

25%

20%

100%

15 meter

180 cm

50m-100m

15 km/u

1 liter

5 km/u

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)

kg

mg

ton

g

Gemiddelde temperatuur bij seizoen

Herfst

Zomer

Winter

Lente

17,5°C

11°C

4°C

10°C

piramide

cillinder

kegel

bol

balk

prisma

kubus

4 + 7
is een voorbeeld van

1. vermenigvuldigen
2. optellen
3. aftrekken
4. delen

106 - 88
is een voorbeeld van

1. vermenigvuldigen
2. optellen
3. aftrekken
4. delen

8099 : 55
is een voorbeeld van

1. vermenigvuldigen
2. optellen
3. aftrekken
4. delen

56 x 77
is een voorbeeld van

1. vermenigvuldigen
2. optellen
3. aftrekken
4. delen

Wat is 4 x 6?

1. 10
2. 16
3. 24
4. 30

Wat is 12 - 7?

1. 2
2. 5
3. 3
4. 9

Wat is 5 + 3?

1. 8
2. 4
3. 10
4. 6

Welk getal wijst de pijl aan op de getallenlijn?

1. 808
2. 809
3. 880
4. 890

Hoe groot zijn de sprongen op de getallenlijn?

1. sprongen van 10
2. sprongen van 100
3. sprongen van 500
4. sprongen van 1000

Welk getal hoort op de getallenlijn?

1. A = 33 B = 162
2. A = 27 B = 162
3. A = 27 B = 158
4. A = 33 B = 158

Lees het getal B af op de getallenlijn

1. 0,2
2. 1,2
3. 0,4
4. 1,4

Welk getal wijst de pijl aan op de getallenlijn?

1. 36
2. 37
3. 38
4. 39

welke deel is dit?

1. 2/3
2. 3/3
3. 4/3
4. 1/3

Wat is groter? Een vijfde deel of 2/10 deel

1. Een vijfde deel
2. 2/10 deel
3. Is niet te vergelijken
4. Ze zijn even groot

welk deel is dit ?

1. 3 8
2. 4 8
3. 3 9
4. 4 9

3 delen van de 8 delen.
Hoe schrijf je dat in een breuk?

1. 3/2
2. 3/6
3. 3/8
4. 3/5

Welk deel is er over?

1. 4/6
2. 5/8
3. 7/8
4. 1/8

7 delen van de 9 delen.
Hoe schrijf je dat in een breuk?

1. 4/5
2. 5/7
3. 7/9
4. 3/5

1 deel van de 3 delen.

Hoe schrijf je dat in een breuk?

1. 1/2
2. 1/3
3. 1/4

Welke deel is GROTER?

1/3 deel of 1/5 deel.

1. Alle stukken zijn even groot.
2. 1/3 deel
3. 1/5 deel

wat is meer?
1/4 deel of 2/3 deel

1. 1/4
2. 2/3

Welk deel is hier gekleurd?

Welk deel is hier gekleurd?

1. 1/2 deel
2. 1/4 deel
3. 1/10 deel
4. 4/1 deel

1/2 deel is ..................... dan 1/4 deel.

1. groter
2. kleiner

Getallenlijn

1. 20 voor Chr.
2. 20 na Chr.
3. 30 voor Chr.
4. 30 na Chr.

88 - 11 =

1. 99
2. 77
3. 1098
4. 105

55 x 6 =

7 + 8 =

56 - 18 =

Kijk de volgende video voor uitleg over optellen

Getallen tot en met 100 optellen en aftrekken op de getallenlijn

Zoek het juiste antwoord bij de som

23+30=...

46+20=...

18+30=...

43+20=...

53

48

66

63

Getallen tot en met 100 optellen en aftrekken op de getallenlijn

Zoek het juiste antwoord bij de som

48-20=...

26-10=...

66-20=...

53-30=...

28

46

16

23

Wat voor een antwoord krijg ik als ik 6 vermenigvuldig met 6

1. 12
2. 6
3. 0
4. 36

Keersom
2 x 14

1. 27
2. 26
3. 29
4. 28

Vermenigvuldigen

1. 1+1=2
2. 4:2=2
3. 2-1=1
4. 2x2=4

Wat betekent dit symbool?

:

1. Vermenigvuldigen
2. Delen

Keersommen
3x9

1. 27
2. 29

Wat hoort bij optellen?

1. iets wordt minder
2. keersommen
3. minsommen
4. erbij

Wat hoort bij minsommen?

1. optellen
2. keersommen
3. aftrekken
4. erbij