Paragraaf 3

Vandaag 
Terugkoppeling huiswerk 
Herhaling paragraaf 2 
Leerdoelen paragraaf 3
Uitleg
Oefening
Afronden 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag 
Terugkoppeling huiswerk 
Herhaling paragraaf 2 
Leerdoelen paragraaf 3
Uitleg
Oefening
Afronden 

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Een aantal leerlingen hebben het huiswerk voor het weekend gemaakt. Wat is daarvan het voordeel? 

Slide 2 - Slide

Evenaar
Hoge breedte

Slide 3 - Slide

Bekijk de kaart van Afrika in figuur 1. Wat zijn de juiste klimaten van de gebieden 1, 2 en 3?



A
1 = tropisch regenwoud klimaat 2 = steppeklimaat 3 = woestijnklimaat
B
1 = tropisch regenwoudklimaat 2 = woestijnklimaat 3 = savanneklimaat
C
1 = savanneklimaat 2 = steppeklimaat 3 = woestijnklimaat
D
1 = savanneklimaat 2 = woestijnklimaat 3 = steppeklimaat

Slide 4 - Quiz

In de zomer kan het hier heel warm worden. In de bossen staan veel naaldbomen.
Bij welk klimaat horen deze kenmerken?


A
bij een savanneklimaat
B
bij een landklimaat
C
bij een tropisch regenwoudklimaat
D
bij een gematigd zeeklimaat

Slide 5 - Quiz

Hoe komt het dat het in het poolgebied zo koud is?


A
In het poolgebied zijn veel bergen. Hoe hoger, hoe kouder.
B
In het poolgebied wordt de lucht niet door mensen vervuild.
C
In het poolgebied staat de zon heel erg laag.
D
In het poolgebied zijn geen planten die warmte vasthouden.

Slide 6 - Quiz

Beoordeel de volgende stellingen:
I. De evenaar ontvangt het minste zonne-energie.
II. In de zomer ontvangt het zuidelijk halfrond het meeste zonne-energie.

A
Beide uitspraken zijn juist
B
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
C
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 7 - Quiz

Beoordeel de volgende stellingen:
I Zeeklimaten komen voor op gematigde breedte.
II Sneeuw- en hooggebergteklimaten komen alleen voor op hoge breedte.

A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
C
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 8 - Quiz

herfst
Zomer
winter
Lente

Slide 9 - Drag question

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen de korte en lange kringloop en tussen stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regen. 
Je begrijpt hoe regen ontstaat en hoe de waterkringloop werkt.
Je kunt een tekening maken van de drie soorten regen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan de slag 
Maak paragraaf 3.3 

Slide 17 - Slide