This lesson contains 28 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Economie in het nieuws
Slide 1 - Slide
verd
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Het vak economie gaat over de behoeften die mensen hebben en de keuzes die zij maken om in hun behoeften te voorzien.
Slide 14 - Slide
Primaire behoeften
De noodzakelijke behoeften zoals voeding, kleding en woonruimte en gezondheidszorg
Slide 15 - Slide
Secundaire behoeften
Alle overige behoeften die je hebt om je leven aangenamer te maken.
Slide 16 - Slide
Probleem...
We hebben oneindig behoeften en beperkte middelen
Middelen: Tijd & Geld
Je moet dus keuzes maken! (prioriteiten stellen)
Slide 17 - Slide
Schaarste
Schaars betekent dat er (productie)middelen (arbeid/natuur/kapitaal) zijn opgeofferd om het product te maken. Het is niet zomaar ontstaan.
Voor schaarse goederen betaal je een prijs.
Slide 18 - Slide
Vrije goederen
Sommige goederen zijn er altijd!
Je kunt er gebruik van maken zonder te betalen
Slide 19 - Slide
Je koopgedrag verandert door:
commerciële beïnvloeding (beinvloeding door bedrijven, €€€€)
sociale beïnvloeding (beinvloeding door vrienden/familie/klasgenoten)
je leeftijd
de ontwikkeling van je inkomen
de tijd waarin je leeft
technologische ontwikkelingen, zoals 3D-printen en zelfrijdende auto’s
je kennis van producten
Slide 20 - Slide
Doelgroep
Voor veel bedrijven zijn jongeren een interessante doelgroep, want:
jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden
jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis
jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf
Slide 21 - Slide
Marketingmix
Een bedrijf kan verschillende marketinginstrumenten of P’s gebruiken. De manier waarop een bedrijf meerdere P’s tegelijk gebruikt, noem je de marketingmix:
Productbeleid
Prijsbeleid
Plaatsbeleid
Promotiebeleid
Personeelsbeleid
Presentatiebeleid
Slide 22 - Slide
Lesdoelen 1.2
Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?
Hoe kan de welvaart toenemen?
Hoe kun jij de verdeling van inkomens uit een grafiek aflezen?
Slide 23 - Slide
Welvaart & welzijn
Welvaart
In hoeverre je met je middelen (tijd en geld) in je behoeften kunt voorzien.
Iemand die erg rijk is heeft een hoge welvaart. Hij kan veel meer in zijn behoeften voorzien dan iemand die arm is.
Welzijn
Hoe gelukkig en tevreden ben je met je leven?
Toename welvaart
1. Kopen van goederen & diensten
2. Zelfvoorziening
3. Collectieve voorzieningen
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Welvaart
BBP per hoofd =
gemiddeld inkomen per inwoner per jaar
Slide 26 - Slide
Inkomensvormen
Inkomen uit arbeid + bezit → wel tegenprestatie
Inkomensoverdracht → geen tegenprestatie
Inkomen uit arbeid
- Loon/salaris
- Vakantiegeld
- Loon in natura
(spullen/diensten i.p.v. geld)
- Winst van ondernemer
Inkomen uit bezit
Rente, huur, pacht
Overdrachtsinkomen
Uitkering, zakgeld, kleedgeld of kinderbijslag
Slide 27 - Slide
Inkomensverschillen
Inkomensverschillen
Inkomensverschillen kunnen onstaan door een verschil in o.a.:
Leeftijd
Ervaring
Verantwoordelijkheden
Zwaarte van het beroep
Opleiding
On- of regelmatige uren
Modaal inkomen
Het meest voorkomende inkomen (NIET het gemiddelde).
Ongeveer de helft van modaal = minimum inkomen (= minimaal moet verdienen)