7.3 Nederland en de EU

Terugblik
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Importheffingen of invoerrechten
Contingentering of imporquota
Invoerverbod
Exportsubsidie
Ik moet belasting betalen over de binnen die ik importeer.
Ik mag maximaal maar 1 miljard kilo bananen importeren.
Ik mag helemaal geen bananen importeren.
Ik krijg subsidie van de overheid waardoor ik mijn bananen goedkoper kan verkopen aan het buitenland,.

Slide 2 - Drag question

Invoerrechten
Contingentering
Exportsubsidie
Een Mexicaanse handelaar moet geld betalen aan Nederland om producten naar Nederland te exporteren.
Deze handelaar mag maar 100 producten exporteren naar Nederland
Een autohandelaar uit Antwerpen moet geld betalen om zijn auto's te mogen verkopen in Amerika.
Nederland betaald de tulpenboer geld zodat hij zijn tulpen goedkoper kan verkopen

Slide 3 - Drag question

De Europese Unie heeft besloten                                            te heffen op Chinese zonnepanelen.

Hiermee wil de EU tegengaandat China te                                                   zonnepanelen in Europa aanbiedt.
Dat komt omdat de Chinese overheid                                                    geeft aan Chinese producenten die zonnepanelen exporteren. Die Chinese staatssteun is nadelig voor

de                                   producenten van zonnepanelen.

timer
2:00
Chinese
contingentering
douanerechten
dure
Europese
goedkope
exportsubsidies
importverbod

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Er is vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in de Europese Unie.
Protectie is bescherming van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie.
Orde/veiligheid, bescherming zwakkeren, productie goederen/diensten en gezondheidszorg.
Het verkopen van goederen aan het buitenland.
Taken van de overheid
De interne markt
Protectie
Export

Slide 10 - Drag question

Voor de handel zijn alle binnengrenzen tussen de lidstaten van de EU vervallen.
Een land met veel in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen. Het land heeft een hoge import- en exportquote.
Er mag een maximum aantal producten worden ingevoerd. Ander woord is importquota.
Aantal landen binnen de EU met een gemeenschappelijke munt, de euro.
Open economie
Interne markt
EMU
Contingentering

Slide 11 - Drag question

Welke omschrijving hoort bij wel begrip: Sleep de omschrijving naar het goede antwoord
Een samenwerking tussen 28 Europese landen op Economisch gebied
Het geld dat de lidstaten moeten betalen voor hun lidmaatschap van de EU
De producten uit de EU-landen mogen zo verkocht worden in andere EU-landen
De regering van de Europese Unie
Interne markt
Europese Unie
Europese Commissie
Afdrachten

Slide 12 - Drag question

Wat is een interne markt?
A
Een markt waarbinnen vrij gehandeld wordt
B
Een markt waarbinnen niet vrij gehandeld wordt
C
De wereldhandel
D
Een markt waar protectiemaatregelen gelden

Slide 13 - Quiz

Binnen de Europese Unie is er een interne markt. Er is daardoor vrij verkeer van                      en                               , van                      , en van                      . 

De EU heeft de Europese                       Unie (EMU) opgericht met als doel een gezamenlijke munteenheid te gebruiken. De                       is de centrale bank voor de euro
Goederen
Diensten
Personen
Kapitaal
ECB
Monetaire

Slide 14 - Drag question

Waarom wil de EC harmonisatie tussen de diverse EU landen?
A
Om gelijkwaardige concurrentie mogelijk te maken
B
Om zoveel mogelijk kinderen harmonica te laten spelen
C
Om de import en export te verhogen
D
Om ervoor te zorgen dat niemand meer lid kan worden van de EU.

Slide 15 - Quiz

Wat is harmonisatie?
A
Een extra lange bus.
B
Wetten worden op elkaar afgestemd.
C
Wetten worden per land bepaald.

Slide 16 - Quiz

Waar is prijsstabiliteit belangrijk voor consumenten in de EU?
A
Hoge inflatie leidt tot hogere besparingen
B
Hoge inflatie leidt tot hoge investeringen
C
Hoge inflatie leidt tot koopkrachtverlies
D
Hoge inflatie leidt tot loonverlies

Slide 17 - Quiz

Wat is volgens de Europees centrale bank prijsstabiliteit?

A
Wanneer prijzen niet stijgen
B
Wanneer prijzen rond de 2% stijgen
C
Wannee prijzen rond de 1% stijgen
D
Wanneer prijzen maximaal 5% stijgen

Slide 18 - Quiz