Week 45 les 1

Genzen
Vroeger
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Genzen
Vroeger

Slide 1 - Slide

Genzen
Schrijven
Wat gaan we doen?:
  • Doelen van het hoofdstuk
  • Planning
  • Terugblik
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Genzen
Doelen
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je de persoonsvorm vinden in een samengestelde zin.


Slide 3 - Slide

Planning
Les 1  -->  taalverzoring spelling
Les 2 -->  Uitleg Kahoot + vragen maken
Les 3 -->  Kahoot uitwerken + spelen
Les 4 -->  Oefentoets

Volgende week --> Les 1 toets hoofdstuk 2!

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin
  • Zinnen met twee of meer persoonsvormen. 
  • Bij elke persoonsvorm hoort een eigen onderwerp. 
  • De zinnen worden gemaakt met voegwoorden: 
    maar, omdat, want
  • Twee korte zinnen worden aan elkaar geplakt.
    Jelmer fietst naar huis. Robert neemt de bus.
    Jelmer fietst naar huis, maar Robert neemt de bus.

Slide 5 - Slide

Samengestelde zin
  • Soms verandert de woordvolgorde in het tweede deel van de zin.
    Daan koopt een nieuwe telefoon. Zijn oude is kapot.
    Daan koopt een nieuwe telefoon, omdat zijn oude kapot is.
  • Naast de persoonsvorm kunnen er ook andere werkwoorden in de zin staan. --> voltooiddeelwoord.
    De fietser wil graag doorrijden, maar de weg is geblokkeerd. 

Slide 6 - Slide

Samengestelde zin
  • De persoonsvorm en het onderwerp vinden.
  1. Verander de zin van tijd. Een vraagzin maken kan niet!
  2. Stel bij elke persoonsvorm de vraag: wie of wat + pv? Het antwoord is het onderwerp.

Sid bewaart alle leuke mails, zodat hij die later nog eens kan lezen.

Slide 7 - Slide

Samengestelde zin spelling
  • Hoe spel je de persoonsvorm goed?
  1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
    Dit kun je zien aan de zin! --> toen, gisteren
  2. Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.
    Zoek hiervoor de onderwerpen! --> onderwerp in meervoud = pv in mv
  3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. 
    Gebruik het schema werkwoordspelling (blz. 200 of vorige samenvatting) om zeker te zijn van de spelling. 

Slide 8 - Slide

Aan het werk!
  • Wat?     Taalverzorging 1 t/m 5 blz. 54.
  • Wanneer?     In de les
  • Waarom?      In Nederland gebruiken we erg veel samengestelde zinnen.

  • Hoe?      Zachtjes overleggen of in stilte.
  • Klaar?     Nakijken / lezen / ander vak

Slide 9 - Slide

Huiswerk
  • Taalverzorging 1 t/m 5
  • Volgende les af

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide