3.2 dieren

Basisstof 2 dieren 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Basisstof 2 dieren 

Slide 1 - Slide

wat weet je allemaal over de kenmerken van dieren

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
- Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven. 
- Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.
- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren.

Slide 3 - Slide

Noem de vier rijken

Slide 4 - Open question

Bij de indeling van rijken kijken biologen naar 3 kenmerken van cellen welke?
A
celkern, cytoplasma, vacuole
B
celkern, celwand
C
celkern, bladgroenkorrels
D
celkern, celwand, bladgroenkorrels

Slide 5 - Quiz

dieren 
Er zijn meer dan 1.3 miljoen diersoorten. De meeste hiervan zijn de insecten.

Dieren hebben als enige groep GEEN celwand. 

Slide 6 - Slide

Symmetrie
  • Symmetrie: 2 gelijke helften
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Niet symmetrisch

Slide 7 - Slide

Indeling op basis van skelet en symmetrie
  • Symmetrie
  • - geen symmetrie
  • - tweezijdig symmetrisch
  • - veelzijdig symmetrisch

Slide 8 - Slide

Symmetrie bij de mens

Slide 9 - Slide

tweezijdig symmetrisch
niet symmetrisch
veelzijdig symmetrisch

Slide 10 - Drag question

Skelet

  • stevige delen van een dier, stevigheid
  • bescherming
  • het skelet is een kenmerk om dieren te ordenen

Slide 11 - Slide

Ordening van dieren: symmettie en skelet
Skelet (stevigheid): Kan inwendig of uitwendig zijn of geen skelet hebben.
Bescherming 

Slide 12 - Slide

dieren
dieren hebben:
- geen skelet of
- uitwendig skelet (aan de buitenkant) of
- inwendig skelet (aan de binnenkant van het lichaam)

Door te kijken naar het skelet, kan je de dieren ordenen in verschillende groepen.

Slide 13 - Slide

uitwendig skelet
inwendig skelet
geen skelet

Slide 14 - Drag question

Indeling van dieren
Dieren worden verdeeld in 34 kleinere groepen. In afbeelding 6 zie je zes van die groepen met hun kenmerken. Bij elke groep zijn enkele dieren als voorbeeld getekend.

Slide 15 - Slide

Dierenrijk
Belangrijk kenmerk bij het indelen van dieren is symmetrie en het skelet.

Slide 16 - Slide

Het indelen van dieren in groepen
  1. Sponsdieren
  2. Neteldieren
  3. Weekdieren
  4. Stekelhuidigen
  5. Geleedpotigen
  6. Gewervelden

Slide 17 - Slide

Indeling van dieren
Dieren worden ingedeeld in 
stammen met overeenkomende 
kenmerken. 

Slide 18 - Slide

Vertakkingsschema 

Slide 19 - Slide

De zes groepen dieren kun je indelen in kleinere groepen. Die verdeel je ook weer in kleinere groepen. Tot je bij het soort komt. Een soort kun je niet verder meer indelen. 

Je noemt dit een vertakkingsschema 

Slide 20 - Slide

Hoe ordenen we dieren?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Kijken naar symmetrie
D
Op leeftijd

Slide 21 - Quiz

De symmetrie van dit dier is?
A
tweezijdig
B
veelzijdig
C
eenzijdig
D
a-symmetrisch

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN soort symmetrie?
A
Tweezijdig
B
Veelzijdig
C
Enkelzijdig

Slide 23 - Quiz

Wat voor symmetrie heeft een zeester?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Niet symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch
D
eenzijdig symmetrisch

Slide 24 - Quiz

De symmetrie van dit dier is?
A
tweezijdig
B
veelzijdig
C
eenzijdig
D
a-symmetrisch

Slide 25 - Quiz

Een worm heeft een inwendig skelet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Een spons heeft een inwendig skelet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Afdelingen met een inwendig skelet zijn
A
stekelhuidigen en gewervelden
B
weekdieren en gewervelden
C
geleedpotigen en gewervelden
D
stekelhuidigen en geleedpotigen

Slide 28 - Quiz

Een slak heeft een inwendig skelet
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Tot welke groep dieren behoren bijen?
A
Weekdieren
B
Stekelhuidigen
C
Geleedpotigen
D
Gewervelden

Slide 30 - Quiz

Tot welke groep dieren behoor ik?
A
Weekdieren
B
Stekelhuidigen
C
Geleedpotigen
D
Gewervelden

Slide 31 - Quiz

Welke groep dieren heeft meestal geen skelet?
A
Sponsdieren
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren

Slide 32 - Quiz

Een vertakkingsschema gebruik je om het volgende in te delen:
A
auto´ s
B
organismen
C
fietsen
D
zwembaden

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Video

Ik kan uitleggen wat het ordenen is.
ja
nee

Slide 35 - Poll

Wat vind je nog lastig?

Slide 36 - Open question