8-12-2020

Geoefend voor het so.
Oefenen voor het S.O. 
Doorloop de dia's
Engels
8-12-2020
Doorloop de dia's
Ken je al veel woorden en zinnen?
S.O. lesson 2+3 aanstaande woensdag. 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geoefend voor het so.
Oefenen voor het S.O. 
Doorloop de dia's
Engels
8-12-2020
Doorloop de dia's
Ken je al veel woorden en zinnen?
S.O. lesson 2+3 aanstaande woensdag. 

Slide 1 - Slide

trainers =
A
sportschool
B
gympen

Slide 2 - Quiz

shorts =
A
korte broek
B
onderbroek

Slide 3 - Quiz

tank top=
A
hemdje
B
topje

Slide 4 - Quiz

spijkerbroek
A
trousers
B
jeans

Slide 5 - Quiz

jumper =
A
trui
B
springer

Slide 6 - Quiz

raincoat=
A
paraplu
B
regenjas

Slide 7 - Quiz

laarzen
A
boots
B
leather

Slide 8 - Quiz

uitdoen
A
to take off
B
to try on

Slide 9 - Quiz

tas=
A
bagging
B
bag

Slide 10 - Quiz

size=
A
maat
B
maatjes

Slide 11 - Quiz

passen =
A
to try on
B
fitting

Slide 12 - Quiz

schrijf het getal in het Engels: 9
(voorbeeld: 8 = eight)

Slide 13 - Open question

schrijf het getal in het Engels: 12

Slide 14 - Open question

schrijf het getal in het Engels: 3

Slide 15 - Open question

schrijf het getal in het Engels: 15

Slide 16 - Open question

schrijf het getal in het Engels: 22

Slide 17 - Open question

schrijf het getal in het Engels: 110

Slide 18 - Open question

schrijf het getal in het Engels: 201

Slide 19 - Open question

after=
A
na
B
laat

Slide 20 - Quiz

sometimes=
A
soms
B
altijd

Slide 21 - Quiz

to sleep in
A
uitslapen
B
ergens in slapen

Slide 22 - Quiz

opschieten =
A
to hurry
B
to shoot up

Slide 23 - Quiz

what time is it?
A
hoe laat is het?
B
welke tijd is het?

Slide 24 - Quiz

what time do you wake up?
A
Welke tijd word je wakker?
B
hoe laat word je wakker?

Slide 25 - Quiz

it takes an hour
A
het duurt een uur
B
het kost een uur

Slide 26 - Quiz

I always get up at half past six
A
Ik sta altijd om half 6 op
B
Ik sta altijd om half 7 op

Slide 27 - Quiz

my budget is fifteen pound
A
mijn budget is vijftien pond
B
mijn budget is vijftig pond

Slide 28 - Quiz