RM herhaling H6

Proeftoets H6
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Proeftoets H6

Slide 1 - Slide

Wat zijn géén fossiele brandstoffen?
A
Aardolie en steenkool
B
Steenkool en water
C
Aardgas en zonne-energie
D
Zonne-energie en water

Slide 2 - Quiz

Windenergie is:
A
Duurzame energie
B
Fossiele brandstof
C
Kernenergie

Slide 3 - Quiz

Welke van de volgende energiebronnen is niet duurzaam?
A
Biomassa
B
Waterkracht
C
Uranium
D
Zonneenergie

Slide 4 - Quiz

koolstofdioxide is...
A
C O 2
B
C O
C
C O 3
D
H 2 O

Slide 5 - Quiz


Wat is windenergie?
A
Energie opgewekt door zon
B
Energie opgewekt door regen
C
Energie opgewekt door wind
D
Energie opgewekt door regen, wind en zon

Slide 6 - Quiz

De dampkring is ...
(twee goede antwoorden)
A
Zorgt voor een aangename temperatuur van 15 graden
B
Bestaat uit één laag
C
Is een dunne deken van lucht om de aarde
D
Laat schadelijke straling binnen

Slide 7 - Quiz

Fossiele brandstoffen zijn ...
(er kunnen meer antwoorden goed zijn)
A
zon
B
kolen
C
aardgas
D
aardolie

Slide 8 - Quiz

Duurzaamheid is belangrijk want duurzaamheid:
(er zijn meer antwoorden goed)
A
zorgt ervoor dat we beter omgaan met onze planeet
B
zorgt voor een schoner milieu
C
zorgt ervoor dat ook volgende generaties goed kunnen leven
D
zorgt voor een betere verdeling van welvaart tussen arm en rijk

Slide 9 - Quiz

Biomassa is een energiebron.

Waarvan is biomassa afkomstig?







A
van diepere aardlagen
B
van lucht en water
C
van planten en dieren
D
van plastic afval

Slide 10 - Quiz

Waar wordt biomassa voor gebruikt?
A
Energie opwerkt door de wind
B
Energie opgewekt door de zon
C
Energie opgewerkt uit organisch materiaal
D
Energie opgewekt uit aardgas

Slide 11 - Quiz

Wat zijn delfstoffen?
A
Dit zijn stoffen die uit de grond worden gehaald.
B
Die vind ik aan de oppervlakte van land.
C
Die groeien in de natuur.
D
Die drijven op zee.

Slide 12 - Quiz

Waterbalans =
A
Hoeveel geld water kost in een gebied.
B
Hoeveel water weegt in een gebied
C
Hoeveel water een gebied inkomt en uitgaat
D
Al het water dat zich in de grond bevindt

Slide 13 - Quiz

Wat is relatieve zeespiegelstijging?
A
De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
B
De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
C
De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
D
De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging

Slide 14 - Quiz

Wat is veen?
A
Natte grondsoort die bestaat uit afgestorven plantenresten
B
Laaggelegen deel van het rivierengebied
C
Het inzakken van de grond door opdroging van klein en veen en verrotting van veen.
D
Een drooggemaakt meer of stuk van de zee

Slide 15 - Quiz

Hoe wordt relatieve zeespiegelstijging veroorzaakt
A
inklinking
B
absolute zeespiegelstijging
C
ontbossing
D
bodemdaling

Slide 16 - Quiz

Wat is veen?
A
dode plantenresten + dieren
B
dode plantenresten en dierenpoep
C
dode dieren en schimmels

Slide 17 - Quiz

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 18 - Quiz

Een winterdijk is ... dan een zomerdijk.
A
lager
B
langer
C
hoger
D
mooier

Slide 19 - Quiz


Welk getal geeft de winterdijk aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Welk getal geeft de zomerdijk aan?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 21 - Quiz


Welk getal geeft de uiterwaard aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Bij welke afbeelding zie je een nevengeul?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Bij welke afbeelding zie je obstakel verwijdering?
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

welke maatregel zie je op de afbeelding?
A
Obstakel verwijdering
B
nevengeul maken
C
dijken verleggen
D
oevers verbreden

Slide 25 - Quiz

Welke maatregel zou hier toegepast kunnen worden?
A
obstakel verwijdering
B
nevengeul graven
C
dijken verleggen
D
uiterwaard maken

Slide 26 - Quiz

De hoofddoelstelling van
de projecten Ruimte voor
de Rivier is ..
A
zorgen voor goede kwaliteit van het water
B
zorgen voor veiligheid
C
zorgen voor voldoende water
D
zorgen voor mooie natuurgebieden

Slide 27 - Quiz

Wat is geen maatregel in
het kader van Ruimte voor
de Rivier?
A
kanaliseren
B
aanleg nevengeul
C
Dijkverlegging
D
opvangbekken maken

Slide 28 - Quiz

Dit is een?
A
Stuw
B
Stormvloedkering

Slide 29 - Quiz

Welke kustlijn bescherming zie je op de foto?
A
Stormvloedkering
B
Dijk
C
Duin
D
Dam

Slide 30 - Quiz

De stormvloedkering beschermt ons tegen...
A
overstromende rivieren
B
hoog zeewater

Slide 31 - Quiz