Les 2 Nederland waterland

Nederland waterland




Water
1 / 14
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederland waterland




Water

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Je kunt uitleggen:
  • wat het verschil is tussen Laag-Nederland en Hoog-Nederland en hoe het Normaal Amsterdams Peil (NAP) wordt gebruikt om de hoogte te meten.
  • hoe de zee en de rivieren het landschap van Laag-Nederland hebben gevormd door afzetting, aanslibbing en erosie.
  • hoe de winterdijken en de zomerdijken het water van de rivier beheersen en beschermen tegen overstromingen.


Leerdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nederland waterland

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

  • Groot deel Nederland gevormd door water.
  • Zowel zee als rivieren sporen achtergelaten op het land. 
  • Twee gebieden: Laag-Nederland en Hoog-Nederland. 
  • Laag-Nederland: lager dan 1 meter boven het Normaal Amsterdams Peil (NAP). 
  • NAP = gemiddelde hoogte zee bij Amsterdam. 
  • Hoog-Nederland: hoger dan 1 meter boven NAP.

De invloed van water op het Nederlandse landschap

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

afzetting: laag-Nederland zee veel invloed gehad --> zand en klei afgezet op land
aanslibbing: soms brak zee door land heen en maakte nieuwe stukken land.

Zo is Laag-Nederland ontstaan.

Laag-Nederland

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
  • Delta van Rijn en Maas. 
  • Rivieren stromen vanuit de bergen naar NL. 
  • Onderweg: zand en klei mee --> door erosie (afslijten rotsen/grond door water/ijs/wind)
  • In delta splitsen rivieren zich in kleinere rivieren. 
  • Komen uit in zee. 
  • In delta hogere en lagere stukken land. 
  • Vroeger overstroomden delta vaak. 
  • Daarom op de hogere stukken land wonen: droger en veiliger. 
  • Later ook dijken om het water tegen te houden: meer land gebruiken.
Laag-Nederland

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

  • Rivierenlandschap heeft hoge en lage delen. 
  • Vroeger alleen op hoge delen --> lage delen overstroomden vaak (winter)
  • Vanaf 1300 winterdijken, maar nog niet zo hoog en sterk.
  • Als dijk brak, maakte rivier diep gat in grond: kolk/wiel
  • Dijk werd om gat heen gebouwd. Daarom dijken niet recht.
  • Soms zomerdijk dichtbij rivier, lager dan winterdijk.
  • Tussen zomerdijk en rivier: uiterwaard. 
  • Daar kunnen koeien grazen in de zomer. 
  • Als rivier hoog staat, brengen boeren ze naar de winterdijk. 

Hoe de dijken het rivierenlandschap veranderden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Polder:  stuk land omringd door dijken, beschermd tegen overstromingen. Water wordt op bepaald niveau gehouden door de mens. 

Twee soorten afwatering:
kunstmatig en natuurlijk
Wat zijn polders en hoe werken ze?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat denk je dat kunstmatige en kunstmatige afwatering is?

Slide 9 - Mind map

Kunstmatige afwatering: het water wordt met molens of gemalen uit de polder gepompt. Dit is nodig in Laag-Nederland, waar het land lager is dan de zee.
Natuurlijke afwatering: het water stroomt vanzelf naar een rivier of de zee. Dit kan in Hoog-Nederland, waar het land hoger is dan de zee.
Noem twee organisaties in Nederland die verantwoordelijk zijn voor waterbeheer.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

De duinen beschermen Nederland tegen de zee.
Eens
Oneens

Slide 11 - Poll

This item has no instructions

Wat zijn voorbeelden van droogmakerijen?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Opdrachten
  • Water belangrijk voor groei planten, halen water uit grond met wortels. 
  • Water in de grond = grondwater
  • Staat in verbinding met water boven de grond (sloten en kanalen) = oppervlaktewater.
Hoe boeren en natuurbeheerders omgaan met water

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
Boeren willen graag goede waterstand op hun land. Grondwater te hoog --> land te nat. Grondwater te laag --> land te droog. Verdroging = slecht voor planten en dieren. Daarom proberen grondwater te regelen, door bijv. oppervlaktewater verlagen of verhogen. Dan zakt/stijgt grondwater ook. 
Waterstand regelen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions