Z&W-HP/B1-K1-W3: Verbale en non-verbale communicatie

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

verbale en non-verbale communicatie

In deze les

> wat is Communicatie?

> zender, ontvanger, boodschap, ruis

> quiz en opdracht in groepjes

lesdoel: Aan het einde van de les weet je wat verbale en non-verbale communicatie is.

communicatie?

Wat is communicatie?

Communicatie is het overbrengen van informatie van de een naar de ander.

Bij communicatie gaat het om het uitwisselen van woorden en signalen tussen mensen. Dat kan rechtstreeks, maar steeds vaker gebruiken we hulpmiddelen zoals e-mail of whats-app.

herhaling vorige week

Wie is de zender? Wie is de ontvanger? Wat is de boodschap?

Dirk zegt tegen collega Jamila: 'Ik ga zo meneer Driesen helpen. Help jij mevr. Reus?'

Wie is de zender? Wie is de ontvanger? Wat is de boodschap?

Welk misverstand is er hier?

Tijd voor een korte quiz!

Tijd voor een kort quiz!

De helpende luistert aandachtig naar een zorgvrager die vertelt over zijn thuissituatie.

Is hier sprake van communicatie?

1. Ja
2. Nee

De stagebegeleider geeft feedback aan de stagiaire die onderuitgezakt zit en boos kijkt.

Is hier sprake van communicatie?

1. Ja
2. Nee

De stagebegeleider maakt middels een gebaar duidelijk dat de student nog even moet wachten op de gang.
Is hier sprake van communicatie?

1. Ja
2. Nee

De docent mailt een student dat zij een onvoldoende heeft voor haar opdracht.

Is hier sprake van communicatie?

1. Ja
2. Nee

conclusie:

"Je kunt niet niet communiceren"

verbaal

communiceren met woorden

door te praten

nonverbaal

communiceren met lichaam

gebaren

houding gezichtsuitdrukking

oogcontact

toon

Storingen in de communicatie

Met ruis bedoelen we de factoren die de communicatie bemoeilijken of verstoren.

• Interne ruis : vanuit de persoon
• Externe ruis: vanuit de omgeving

Welke aspecten zorgden in het filmpje voor ruis in de communicatie?

Was dit interne of externe ruis?

Observatie-opdracht 

les 4: opdracht verbale en non-verbale communicatie in de klas (reader B1-K1-W3- Treedt op als aanspreekpunt)

Lees de volgende situatie:

Je werkt in een verzorgingstehuis en cliënt begint ineens te huilen. Je loopt er naartoe en begint een gesprekje om haar te kalmeren.

Observatie-opdracht

Gebruik de situatie voor de observatieopdracht. 

Maak een groepje in 3-tallen:

1 persoon = gaat praten met de cliënt

1 persoon = speelt de cliënt

1 persoon = observeert (vult observatielijst in)

> Je wisselt van beurt na een ronde!

Aan de slag

Hoe ging het?

1. Wat vind je van de observatie die van jou is gemaakt?

2. Hoe vond je het om te observeren?

3. waar ga je de volgende keer extra op letten in de communicatie?