This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Grenzen en identiteit
Oefenopdracht
Slide 1 - Slide
Natuurlijke grenzen zijn grenzen die door mensen bedacht zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Aan welk land grenzen zowel België als Nederland?
A
Frankrijk
B
Luxemburg
C
Duitsland
D
Spanje
Slide 3 - Quiz
Bij een identiteit horen drie elementen. Welke drie?
A
Taal, gewoonten en eten
B
Godsdienst, gewoonten en sport
C
Taal, godsdienst en muziek
D
Taal, godsdienst en cultuur
Slide 4 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
De meeste Nederlandse provincies hebben natuurlijk grenzen.
B
Bij regionalisme zijn de bewoners allen op hun eigen dorp gericht.
C
Het aantal gemeenten in Nederland neemt toe
D
De provincie Friesland heeft een eigen identiteit en cultuur
Slide 5 - Quiz
Wat voor soort grens zijn deze grenzen?
Natuurlijke grens
Kunstmatige grens
rivier
ravijn
een kanaal
een snelweg
een muur
taal (niet begrijpen)
een hek
Slide 6 - Drag question
Harde Grens
Zachte grens
Slide 7 - Drag question
Welke soort grens: In Afrika kom je veel rechte grenzen tegen. Dit is een
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
Slide 8 - Quiz
Welke soort grens? Tussen de VS en Mexico laat president Trump een muur bouwen.
A
Open grens
B
Dichte grens
Slide 9 - Quiz
Op welke plaats heeft Nederland een harde en gesloten grens?
A
Bij de rivier de Maas tussen Belgie en Limburg
B
Op schiphol, hier is grenscontrole
C
Grens van Nederland naar Belgie
D
Grens van Nederland naar Duitsland
Slide 10 - Quiz
Noem een voordeel van open grenzen
Slide 11 - Open question
Wat is een Euregio?
A
Gebied dat wordt ontsloten door vreemd grondgebied
B
Deel van de zee over een breedte van 12 mijl
C
grensoverschrijdend samenwerkingsverband
D
Bijzondere grens
Slide 12 - Quiz
Leg uit wat een grens is.
Slide 13 - Open question
Leg uit wat identiteit is.
Slide 14 - Open question
Wat hebben grenzen en identiteit met elkaar te maken?
Slide 15 - Open question
Beschrijf een regionale identiteit in Nederland. Noem de naam van het gebied en omschrijf drie kenmerken.
Slide 16 - Open question
In Rusland zijn er veel/weinig culturele verschillen
A
Veel
B
Weinig
Slide 17 - Quiz
Welk land/gebied heeft Rusland in 2015 bezet?
A
Oekraine
B
De Krim
C
Polen
D
Estland
Slide 18 - Quiz
Geef een voorbeeld van een conflict
Slide 19 - Open question
Hieronder staan 3 uitspraken. A. De grens tussen Friesland en Groningen is een zachte grens. B. De grenzen tussen de landen die lid zijn geworden van de EU zijn veranderd van natuurlijke grenzen in kunstmatige grenzen. C. IJsland heeft alleen natuurlijke grenzen. Neem de letters A, B en C over en geef aan of de uitspraak juist/onjuist is.
Slide 20 - Open question
Bekijk de afbeelding (klik hierop). Geef een argument vanuit de bron waarom Rusland de Krim wilde annexeren, en dit ook gedaan heeft.
Slide 21 - Open question
Mensen ontwikkelen een (groeps)identiteit op basis van onder andere sociaaleconomische kenmerken. Welk kenmerk is een sociaaleconomische kenmerk?
A
Taal
B
Tradities
C
Opleidingsniveau
D
Inkomen
Slide 22 - Quiz
Tegenstanders van de Europese Unie vinden dat de soevereiniteit van Nederland wordt aangetast. leg uit wat hiermee bedoeld wordt.
Slide 23 - Open question
Een visser uit het Verenigd Koninkrijk vist met zijn schip op ongeveer 25 zeemijl uit de Nederlandse kust. 2 stellingen: 1. De visser mag hier vissen omdat dit buiten de Nederlandse territoriale wateren is. 2. De visser mag hier niet vissen omdat hij in Nederlands territorium is.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
C
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 24 - Quiz
Besluiten in Nederland worden op 3 schaalniveaus bepaald: nationaal, regionaal en lokaal. Geef op lokale schaalniveau 2 voorbeelden van besluiten die genomen kunnen worden.
Slide 25 - Open question
Klik op de afbeelding om deze te bekijken. Welk cultuurkenmerk is zichtbaar in de bron?
Slide 26 - Open question
Bekijk nogmaals de afbeelding. Leg met behulp van de afbeelding uit waarom het begrip pluriformiteit bij de stad Jeruzalem past.
Slide 27 - Open question
Sjors komt uit Limburg, Michiel uit Utrecht. Volgens Michiel is Sjors een échte Limburger: hij spreekt met een zachte ‘g’, viert ieder jaar uitbundig carnaval en is gek op vlaai. Als Michiel een foto van Sjors op Facebook ziet in zijn carnavalskostuum plaagt Michiel hem: ‘Moet je die rare Limburger zien in zijn piratenpak!’ Over welke identiteit gaat het hier?
A
Nationaal
B
Lokaal
C
Regionaal
Slide 28 - Quiz
Noem twee concrete kenmerken die horen bij onze nationale identiteit.
Slide 29 - Open question
Klik op de afbeelding. Leg uit waarom de grenspendel tussen Nederland en België vanaf 1995 toenam. Gebruik voor je antwoord de gegevens uit de kaart.
Slide 30 - Open question
Het hebben van zachte grenzen verschillende voordelen voor Nederlandse bedrijven. Noem twee voordelen.
Slide 31 - Open question
Het hebben van zachte grenzen kent ook nadelen. Een van die nadelen is dat Nederlandse exportbedrijven door ontgrenzing meer concurrentie krijgen. Leg dat uit.
Slide 32 - Open question
Welk samenwerkingsverband vergemakkelijkt de pendelstromen?
A
de euregio
B
de Benelux
C
de Europese Unie
D
handelsverdragen
Slide 33 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Welk begrip is van toepassing op de ontwikkeling die zichtbaar is in de afbeelding?
Slide 34 - Open question
Het coronavirus heeft een negatieve invloed op de sociale samenhang. Leg dat uit.
Slide 35 - Open question
Door de betrokkenheid en de participatie van buurtbewoners te vergroten, kan de leefbaarheid verbeteren. Op welke manier kan de betrokkenheid/participatie vergroot worden?
Slide 36 - Open question
Wat is groter: de exclusief economische zone (EEZ) van een land of de territoriale wateren?
A
EEZ
B
Territoriale wateren
Slide 37 - Quiz
Hieronder staan 3 stellingen: 1. Vluchtelingen uit het Midden-Oosten zijn economische vluchtelingen. 2. Rusland wil dat Oost-Europese landen lid worden van de EU. 3. Uitbreiding van de EU zorgt voor meer welvaart. Neem de cijfers 1, 2 en 3 over en geef aan of de stelling juist/onjuist is.
Slide 38 - Open question
Bekijk de kaart. Geef eerst aan in welk deel van Europa de Europese identiteit het grootst is. Geef daarna een argument waarom dit kan zijn