R2THA 2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

2.4

Kustvormen

Start les

Ga op de plek van de plattegrond zitten.

Pak je boek en je schrift voor je bij paragraaf 2.4 

                    

                                  Wacht rustig tot de les begint.

Planning les

1. Waar zijn we eigenlijk nu mee bezig

2. Begrippen 2.4 behandelen

3. Video kijken

4. oefenen en leren voor de S.O. begrippen 2.1-2.4 en paragraaf 2.1 helemaal

S.O. (Donderdag 10 nov) Begrippen letterlijk maar ook bijv. verschil weten tussen strandwal en kustduin. 

1. Waar zijn we nu mee bezig

Met het P.O. zijn we halverwege. 

Vandaag gaan we de laatste theorie voor de S.O. behandelen. 

Volgende week donderdag de S.O.

Volgende week dinsdag gaan we gewoon weer verder met het P.O.

2.4 Kustvormen

Opbouw en afbraak van kusten.

Soms wordt de kust steeds groter

Soms wordt de kust steeds kleiner: breekt af.

Onderstreepte is telkens het begrip dat je moet weten

Golven

Golven zijn rimpels in het water die worden gevormd doordat de wind over het wateroppervlak waait.               (begrip)

onderstreepte is het begrip

Afbraak door de zee

Kust breekt af door de zee = afbraakkust

Dichtbij de kust een branding: breken van golven in ondiep water.  

Afbraakkust: sterke terugstroom van het water bij de kust: is krachtig en kan veel zand en grind meenemen terg de zee in. Bijvoorbeeld bij een klifkust

kracht golf, branding en terugstroom

klifkust

klifkust: steile kust die ontstaan is doordat de golven de onderkant van de kust hebben afgebroken.

Aanslibbingskust: opbouw kust

Kust wordt groter: opgebouwd. Als er meer zand en deeltjes bijkomen dan dat er weggehaald worden. Dus als er een zwakke terugstroom is. 

Aanslibingskust: afzetting van materiaal overheerst.

Voorbeeld: Nederlandse kust

Aanslibbingskust

zandbanken: zand(hoop) voor de kust (dus in de zee) ligt bij eb ook onder water. Dus is nooit goed zichtbaar.

strandwal; zandbank voor de kust die wel boven het zeeniveau ligt en dus wel zichtbaar is. 

kustduinen: heuvel die is ontstaan doordat wind zand op een hoop geblazen heeft

Boek dicht en beantwoord:

1. Wat is een golf? 

2. en hoe ontstaat een golf?

S.O. begrippen en 2.1

Begrippen niet altijd letterlijk. Voorbeeld vragen:

1. Wat is het verschil tussen een V-dal en een U-dal?

2. Wat is verwering?

3. Welk begrip hoort bij de volgende zin: Overgang van vloeibaar water naar waterdamp?

Leren voor de S.O.

Eerst 10 minuten stil voor jezelf leren zonder vragen te stellen. 

Paragraaf 2.1 helemaal. 

- Stil voor jezelf leren

- hoe zijn de alpen ontstaan?

- Wat is een plooiingsgebergte en hoe wordt deze gevormd?

- Wat is verwering en erosie: wat gebeurt er precies en wat zijn de gevolgen?

Begrippen van 2.2-2.4 alle begrippen leren. 

- stil in jezelf