38. 2 lidwoorden + Il (s) en elle (s)

Bienvenue!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo lwoo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Le programme

Slide 2 - Slide

  • la grammaire - het lidwoord
  • la grammaire - il(s) en elle(s)
  • Extra uitleg être - zelfstandig werken.
Le but: à la fin de ce cours:
  • begrijp ik hoe het lidwoord in het Frans wordt gebruikt
  • Kan ik il(s) en elle(s) goed toepassen
  • heb ik de uitspraak geoefend

Slide 3 - Slide

Vertaal in het Frans
de jongen - het meisje
de stad - het dorp
ja - nee
mevrouw - meneer
tot ziens -tot later
hier is - daar is
de school - de middelbare school

Slide 4 - Slide

Vertaal in het Frans
le garçon - la fille
la ville - le village
oui - non
madame - monsieur
au revoir -à plus
voici - voilà
l'école - le collège

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Schema Lidwoorden
lidwoord
m
v
mv
de, het
le/l'
la/l'
les
een
un
une
des

Slide 7 - Slide

C'est parti !
  1. .......... photo   (de foto - v)
  2. .......... livre       (het boek - m)
  3. .......... garçon (de jongen - m)
  4. .......... avion    (het vliegtuig -  m)
  5. .......... filles     (de meisjes - mv)

Slide 8 - Slide

Ook bij dingen gebruik je:
il/ils en elle/elles

Le camping est joli - il est joli
Les campings sont jolis - ils sont jolis

La chambre est jolie - elle est jolie
Les chambres sont jolies - elles sont jolies

Slide 9 - Slide

Où est la piscine?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 10 - Quiz

Où est le restaurant?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 11 - Quiz

Où sont les garçons?

... sont à la maison
A
il
B
ils

Slide 12 - Quiz

Les filles sont jolies?
Oui, ... sont jolies
A
ils
B
elles
C
elle
D
il

Slide 13 - Quiz

Au travail
Maken: 16E, blz 24

Klaar? Maak grammaire extra blz 40 (16-F)

Slide 14 - Slide

2 groupes
Le verbe être est 


facile
difficile

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

être
=
 zijn




timer
1:00
timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
               sommes
                        sont
                         suis
                         êtes
                           es
                          est

Slide 17 - Drag question

noteer alle vormen van être onder elkaar

Slide 18 - Open question

Elles (être)
A
suis
B
être
C
sont
D
est

Slide 19 - Quiz

Vous ... (zijn)

Slide 20 - Open question

Les garçons .....(zijn)

Slide 21 - Open question

Il .....(is)

Slide 22 - Open question

je ... (ben)

Slide 23 - Open question

vous ...........

Slide 24 - Open question

Marc ........

Slide 25 - Open question

hij is

Slide 26 - Open question

wij zijn

Slide 27 - Open question

Marc et Lisa .....

Slide 28 - Open question

zij zijn (vr)

Slide 29 - Open question

Les devoirs

Leren apprendres 8

Slide 30 - Slide

au prochain cours!

Slide 31 - Slide