HH arbeidsmarkt

HH arbeidsmarkt
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HH arbeidsmarkt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Noem een aantal arbeidsmotieven

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsmotieven zijn
A
dingen waar je kan werken.
B
taken waar je goed in bent.
C
redenen om te willen werken.
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als je een VMBO-TL diploma hebt gehaald kun je geschoold werk doen.
A
Juist, want je hebt een opleiding gehad
B
Onjuist, want je hebt geen opleiding gehad
C
Onjuist, want je hebt geen vakopleiding gehad.
D
Juist, want je hebt geen opleiding gehad

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Is er bij de volgende beroepen sprake van geschoold werk of ongeschoold werk? Kies de juiste antwoorden.

Kok
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig
II: Vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
Beiden zijn onjuist
D
Beiden zijn juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat erin een CAO?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een CAO?
A
Afspraken over rechten & plichten van werkgevers die gemaakt zijn door vakbonden
B
Afspraken over rechten & plichten gemaakt door werkgevers, vakbonden en hun leden, voor werknemers
C
Alles op het gebied van plichten voor werknemers
D
Alles op het gebied van rechten en plichten voor werkgevers

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Mijn brutoloon is 1880 euro. Daarop wordt €180,- aan loonbelasting en €100,- aan sociale premies ingehouden. Wat is mijn nettoloon?
A
1600,-
B
€1700,-
C
€1780,-
D
€2160,-

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Je betaalt belasting en premies over je inkomsten.


Je doet vrijwilligerswerk.
=

Je betaalt geen belasting over je salaris
=
Zwart werk
Grijs werk
Wit werk

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf.
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.
C
.het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de bedrijven naar de juiste productiesector
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
UWV
Landbouwbedrijf
Kledingfabriek
Instagram

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Arbeidsverdeling zorgt voor:
A
Iedereen doet binnen zijn werk waar hij/zij goed in is.
B
Werk wordt verdeeld, zodat het makkelijker wordt.
C
Werk wordt verdeeld over verschillende landen.
D
Iedere maand verander je van werkzaamheden.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is arbeidsverdeling?
A
Elke werknemer doet evenveel werk
B
Elke werknemer doet waar hij/zij goed in is
C
Elke werknemer werkt evenveel uren
D
Werknemers verdelen het werk

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn verschillende ondernemingsvormen en bijbehorende rechtsvormen. Bij sommige ondernemingsvormen ben je bij schulden met je privévermogen aansprakelijk. Bij welke ondernemingsvormen is dit? Sleep de ondernemingsvormen naar het juiste vak.
Rechtsvormen waarbij je WEL met je privé-vermogen aansprakelijk kan worden gesteld. 
Rechtsvormen waarbij je NIET met je privé-vermogen aansprakelijk kan worden gesteld. 
Vennootschap onder Firma
Naamloze Vennootschap
Eenmanszaak
Besloten Vennootschap

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Overzicht ondernemingsvormen
Eenmanszaak
VOF
NV (naamloze venootschap)
BV (Besloten venootschap)
Één eigenaar
Meerdere eigenaren
aandeelhouder naamloos
aandeelhouder op naam
ook privé
ook privé
niet privé
niet privé

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of wilt werken.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De beroepsbevolking is....
A
Het aanbod van arbeid
B
De vraag naar arbeid

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is werkgelegenheid?
A
Geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid
B
Als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag
C
aanbod van arbeid van de beroepsbevolking
D
bestaat uit alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid

Slide 20 - Quiz

A = arbeidsmarkt
B = werkloosheid
C= beroepsbevolking
D = werkgelegenheid
De werkgelegenheid is de ......
A
Vraag naar arbeid
B
Aanbod van arbeid

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De algemene wet gelijke behandeling verbiedt de werkgever onderscheid te maken op basis van:
A
Leeftijd
B
Geslacht
C
Afkomst
D
Religie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Arbeidsparticipatie
A
iedereen van 15 t/m de pensioen die werkt of werkloos is
B
Arbeidsdeelname: percentage van de bevolking dat bij de beroepsbevolking hoort
C
Alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid
D
het geheel van vraag en aanbod naar arbeid

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions