Hoofdstuk 3.1 Energie omzetten

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 3: Energie

§ 1: Energie omzetten

Vorige les

• Welke vormen van warmteverlies kunnen er plaatsvinden?
• Hoe kan je warmteverlies tegen gaan?
• Welke manieren van isoleren zijn er? 

Lesdoelen

• Energieomzetters
• Stroomdiagram
• Soorten energie
• Rekenen met Joule
• Energie meten
• Energie en vermogen

Energieomzetters

Nemen één soort energie op en zetten dit om in een of meer andere soorten energie

Energie-stroomdiagram

Soorten energie

• Chemische energie
• Bewegingsenergie
• Elektrische energie
• Stralingsenergie

• Zwaarte-energie
• Veerenergie/ elastische energie
• Warmte energie
  
• Kernenergie

Energie meten

Energie meet je in Joule (J)

1 kilojoule = 1 kJ = 1000 J = 10^3 J

1 megajoule = 1 MJ = 1 000 000 J = 10^6 J

1 gigajoule = 1 GJ = 1 000 000 000 J = 10^9 J

1 terajoule = 1 TJ = 1 000 000 000 000 J = 10^12 J

Rekenvoorbeeld

Een tankauto kan 40 000 liter benzine vervoeren. 1 liter benzine levert ongeveer 33 MJ aan energie. Hoe groot is de totale energie van de lading?

33 MJ = 33 x 10^6 Joule

33 x 10^6 Joule x 40 000 liter = 1,32 x 10^12 Joule

1,32 x 10^12 J = 1,32 TJ

Opgenomen vermogen

Hoeveel energie een energieomzetter in 1 seconde gebruikt

Watt = Joule/seconde --> 1 W = 1 J/s

Rekenvoorbeeld

Als Jeroen thuis komt, zet hij de thermostaat omhoog. De cv-ketel (24 kW) brandt daarna 10 minuten op vol vermogen. Hoeveel warmte levert de cv-ketel in die tijd?

E = P x t

P = 24 kW = 24 x 10^3 W

t = 10 minuten = 600 s

E = 24 x 10^3 W x 600 s = 14 400 000 J

14 400 000 J = 14, 4 x 10^6 J = 14,4 MJ

Afsluiting

• Wat zijn energieomzetters?
• Welke soorten energie zijn er?
• Huiswerk opdracht: