Argumenten en standpunten

19
standpunt en argumenten
periode 4, week 7
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

19
standpunt en argumenten
periode 4, week 7

Slide 1 - Slide

Er ligt een dode man in een grasveld met naast hem een pakketje. Als het pakketje open was geweest, dan was de man niet dood gegaan. Maar omdat het pakketje nog dicht is, is de man gestorven. Wat zit er in het pakketje?

Slide 2 - Open question

Hoe zit je hier?
A
Goed, ik heb er zin in vandaag
B
Beetje moe, maar heb er wel zin in vandaag
C
Mwa, gaat wel...
D
Heb er helemaal geen zin in vandaag

Slide 3 - Quiz

Argumenteren

Slide 4 - Slide

Hoe heet een mening MET argumenten?

Slide 5 - Open question

Betekenis 'standpunt'
stand·punt (het; o; meervoud: standpunten)

zienswijze, mening, opvatting: een standpunt innemen

Slide 6 - Slide

Een standpunt onderbouw je met argumenten

Slide 7 - Slide

argumenten
(wat weet je hier al van?)

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Een subjectief argument
Een objectief argument

Slide 13 - Slide

Uitleg argumenten
Objectief argument: 
controleerbaar, dus waar of niet waar.
Is gebaseerd op feiten, onderzoek, wetenschap... maar ook: algemeen aanvaarde waarden en normen. 
....Omdat uit onderzoek blijkt dat..... 
Subjectief argument:
Is gebaseerd op persoonlijk waardeoordeel, vermoedens, levensbeschouwelijke overtuiging.
.....Omdat de smaak niet lekker is....

Slide 14 - Slide

Hieronder staat een aantal argumenten. Welke twee argumenten zijn feitelijk?
A
Afgelopen winter heeft het vaker geregend dan het jaar ervoor
B
Rode stoelen zijn mooier dan blauwe.
C
Koeien die naar klassieke muziek luisteren geven meer melk

Slide 15 - Quiz

Juist
Onjuist
Een goed verkoopargument heeft bij elke luisteraar hetzelfde effect.
Feitelijke argumenten steunen op de werkelijkheid
Een overtuigend argument hoeft niet feitelijk te zijn.
 Een goed argument ondersteunt je standpunt én spreekt de luisteraar aan.
 Een slimme verkoper gebruikt voor iedere klant dezelfde argumenten.

Slide 16 - Drag question

Drogredenen (starttaal werkboek A, blz. 304)

Soms gebruikt een schrijver valse argumenten om zijn standpunt aannemelijk te maken. Deze valse argumenten noem je drogredenen. 

Drogredenen lijken logisch en overtuigend, maar zijn het niet. Om te bepalen of redeneringen logisch en argumenten overtuigend zijn, moet je drogredenen in een overtuigende tekst kunnen onderscheiden van echte argumenten. 

Slide 17 - Slide

Verschillende soorten drogredenen.

Slide 18 - Slide

Welke drogreden?
1. Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
2. Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
3. Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus
4. Wat weet jij van gezondheid? jij weegt zelf 105 kilo!

Slide 19 - Slide

Welke drogreden?
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
aanval op de persoon
B
generalisatie
C
beroep doen op de meerderheid
D
misbruik van autoriteit

Slide 20 - Quiz

Welke drogreden?
Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
A
cirkelredenering
B
beroep doen op de meerderheid
C
generalisatie
D
misbruik van autoriteit

Slide 21 - Quiz

Welke drogreden?
Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
misbruik van autoriteit
B
cirkelredenering
C
generalisatie
D
aanval op de persoon

Slide 22 - Quiz

Welke drogreden?
Wat weet jij van gezondheid? jij weegt zelf 105 kilo!
A
cirkelredenering
B
aanval op de persoon
C
misbruik van autoriteit
D
beroep doen op de meerderheid

Slide 23 - Quiz

Herhaling:
Wat is een standpunt?

Slide 24 - Open question

Herhaling:
Wat is een objectief argument?

Slide 25 - Open question

Herhaling:
Wat zijn drogredenen?

Slide 26 - Open question

Aan het werk
Bestudeer:
1. De onderbouwing van een standpunt, blz. 290 
2. Logische redeneringen, blz. 295-296 
3. Objectieve en subjectieve argumenten, blz. 300 
4. Drogredenen herkennen, blz. 304

Maak:
- opdracht 8 en 9, blz. 305 t/m 308

Slide 27 - Slide