This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Wat weet je nog van 11.2
Slide 1 - Slide
In welk orgaan vindt de bevruchting plaats?
Slide 2 - Open question
Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer
Slide 3 - Quiz
Hoe komt het dat een meisje ongeveer 4 dagen per 4 weken vruchtbaar is?
A
Een eicel blijft 3 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 3 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 3 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 3 dagen
Slide 4 - Quiz
11.3 Zwangerschap
Slide 5 - Slide
11.3 leerdoelen
In dit hoofdstuk leer je: -Hoe moeder en kind veranderen -Hoe het kindje leeft in de baarmoeder -Het effect van schadelijke stoffen op het embryo -Hoe de bevalling gaat -Hoe een tweeling ontstaat
Na het innestelen gaat de ontwikkeling van het embryo (0-12 weken) erg snel.
In de eerste 12 weken ontstaan alle organen van het kindje, dat heet de embryonale fase. Hierna moet het kindje alleen nog maar groeien en aansterken, het heet dan een foetus.
Aan het lichaam van de moeder is in de embryonale fase nog niet zoveel te zien, wel kan ze last hebben van misselijkheid en vermoeidheid.
Vanaf 20 weken begint de buik pas echt dikker te worden.
De groeiende foetus drukt de organen van de moeder aan de kant, hierdoor kan ze last van maagzuur krijgen en moet ze vaak plassen (ook de blaas komt in de verdrukking.
Onder invloed van progesteron gaan de borsten groeien en worden de melkklieren gestimuleerd.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
https:
Slide 10 - Link
Leven in de baa
Leven in de baarmoeder
In de baarmoeder is het embryo goed beschermd. Het zit omhuld in een stevige vruchtvliezen die gevuld zijn met vruchtwater, dit beschermt het kindje tegen stoten.
Op de plaats waar het embryo is ingenesteld ontstaat de placenta of moederkoek.
De embryo zit met de navelstreng vast aan de placenta, het bloed van het kind stroomt via de navelstreng door de placenta. Via de navelstrenslagader gaan afvalstoffen als koolstofdioxide van het kindje naar de moeder
via de navelstrengader gaan er zuurstof en voedingsstoffen van de moeder naar het kind.
Slide 11 - Slide
Schadelijke stoffen
Alcohol, drugs en sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta ook in het lichaam van het kind komen. Dit kan ernstige gevolgen hebben.
Drugs en alcohol kunnen de groei en ontwikkeling van het kind ontregelen waardoor er ontwikkelingsachterstanden ontstaan. Alcohol tast ook de hersenen van het ongeboren kind aan, dat heet dan FAS foetaal Alcohol Syndroom
Zelfs zonder schadelijke stoffen gaat er in 1 op de 10 zwangerschappen iets mis in de eerste 12 weken, vaak is het gevolg dat het embryo sterft en word afgestoten. Dat heet een Miskraam.
Slide 12 - Slide
Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng
Slide 13 - Drag question
Hoe krijgt een embryo halverwege de zwangerschap zuurstof?
A
Via zijn/haar longen
B
Via het vruchtwater
C
Via de placenta
D
Het embryo heeft geen zuurstof nodig
Slide 14 - Quiz
De Bevalling
ongeveer 6 weken voor de bevalling beginnen de spieren in de baarmoeder zich samen te trekken, dat noemen we een wee. door de eerste weeën begint de indaling.
De bevalling zelf gaat in 3 fasen:
1. Ontsluiting de baarmoedermond gaat open zodat het kind eruit kan
2. Uitdrijving krachtige persweeën duwen de baby door de vagina naar buiten
3. Nageboorte ongeveer een kwartier na de uitdrijving van het kind, word de placenta losgemaakt door naweeën. Hierbij komt de placenta los er komt met de resten van de vruchtvliezen en navelstreng ook naar buiten.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
complicaties bij de bevalling
Complicaties
soms ligt een embryo niet met z'n hoofdje naar beneden. Dit kan de bevalling veel zwaarder maken. In sommige gevallen zal een arts besluiten om dan een keizersnede te doen. Het kind word dan via een snee onderin de buik gehaald.
Slide 17 - Slide
Tweelingen
Een eeneiige tweeling ontstaat uit één eicel en één zaadcel. Het delende bolletje cellen splitst zich dan, waardoor er twee embryo's innestelen en groeien. eeneiige tweelingen lijken erg op elkaar en zijn altijd van het zelfde geslacht.
Een twee-eiige tweeling ontstaat wanneer er twee eicelle vrijkomen die allebei bevrucht worden. Deze baby's lijken soms op elkaar, net zoals broers en zussen op elkaar lijken.
twee eiige tweelingen kunnen ook elk een ander geslacht hebben.
Slide 18 - Slide
Pieter en Sanne zijn een tweeling. De broer en zus lijken als twee druppels water op elkaar. Zijn ze een eeneiige of twee-eiige tweeling?