2 vwo - chapitre 3 - PTO bespreken, introduction

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

PROGRAMME

• Absentie


• PTO bespreken
• Phrases-clés
• Introduction chapitre 3
• Doelen
• Huiswerk

Hoe heb je de toets gemaakt? Hoe is de toets gegaan naar jouw gevoel?

1. Goed
2. Gemiddeld
3. Kan beter
4. Heel slecht

Bonjour, ça va bien? Tu peux te présenter?

Tu fais du sport?

Wat ga je leren in periode 3?

Je leert:

• Vertellen over het leven van een beroemd persoon;
  
• Vertellen over je idool;
• Je mening geven;
• de imparfait;
• de werkwoorden op -ir;
• het lijdend voorwerp;

p. 38 TB

p. 94 WB

Dit hoofdstuk hebben we het o.a. over beroemdheden. Welke bekende personen uit Frankrijk ken jij?

Dit hoofdstuk gaan we het hebben over Zuid-Frankrijk. Ben jij er weleens geweest? Zo ja, waar?

Quiz!
Waar in Frankrijk ligt de Côte d'Azur?

1. In het zuiden
2. In het westen
3. In het noorden
4. In het oosten

De Côte d'Azur ligt aan de ....

1. Atlantische Oceaan
2. Middellandse Zee
3. Noordzee
4. Seine

Wat is 1 van de grootste steden van de Côte d'Azur?

1. Caen
2. Lille
3. Cannes
4. Paris

Welke grote plaatsen liggen er aan de Côte d'Azur?

1. Parijs, Lille, Bordeaux
2. Parijs, Nice, Toulouse
3. Nice, Cannes, Marseille

De Côte d'Azur grenst aan de bergketen .....

1. de Pyreneeën
2. de Alpen

Waar denk je dat 'azur' in Côte d'Azur naar verwijst?

Dit hoofdstuk gaat over beroemdheden en hun fans. Sleep de woorden naar het juiste vraagwoord. 

Qui?

Quoi?

Où?

le théatre

le chanteur

le concert

le film

le cinéma

le match

le stade

le footballeur

l'acteur

In dit hoofdstuk leer je je mening geven over muziek, personen, films, etc. 

Geef van de woorden hiernaast aan of ze positief of negatief zijn.

Positief

Negatief

génial

nul

super

bien

mal

mauvais

amusant

fantastique

terruble

Qui dit quoi? Wie zegt wat?
Ecrivez vos devoirs dans votre agenda!

1. prof
2. élève

Qui dit quoi? Wie zegt wat?
On a combien de temps?

1. prof
2. élève

Qui dit quoi? Wie zegt wat?
Prends ton livre de textes!

1. prof
2. élève

Qui dit quoi? Wie zegt wat?
Vous avez les notes?

1. prof
2. élève

Qui dit quoi? Wie zegt wat?
Pourquoi tu n'as pas fait tes devoirs?

1. prof
2. élève

Qui dit quoi? Wie zegt wat?
Je peux vous poser une question, monsieur?

1. prof
2. élève

Huiswerk - Les devoirs

Maken: opdracht 1, 2, 3 op bladzijde 94-95 van je WB