Klaar? leren: woordjes bron A /m jouer à la console p. 88
Slide 4 - Slide
exercice 7A
Slide 5 - Slide
Le top 5 des animaux de compagnie de la classe (ex. 9)
Slide 6 - Slide
Au travail!
Faire:
exercice 10 ABCD (en silence)
timer
10:00
Klaar? maken: exercice 11 a p. 66 leren: woordjes bron A /m jouer à la console p. 88
Slide 7 - Slide
exercice 10B
Tu as un animal?
1.
Pardon? Une vache?
2.
Waouh, c’est beaucoup. Ce sont tes animaux?
3.
Et pourquoi vous avez deux chiens?
4.
Et ta vache, elle est sympa?
5.
Slide 8 - Slide
exercice 10D
Ze heeft veel huisdieren omdat de hele familie dol is op dieren. Ze kreeg samen met haar tweelingbroer voor hun verjaardag twee identieke goudvissen. Ze hebben twee honden omdat ze niet konden kiezen. Ze heeft een koe omdat ze graag een origineel huisdier wilden en ze een grote tuin hebben. En nog een konijn omdat ze van dieren houden en genoeg ruimte hebben.
Slide 9 - Slide
Les devoirs
mardi, le 10 octobre
apprendre: woordjes bron A t/m jouer à la console blz. 88
faire: exercice 11 a p.66
mercredi, le 11 octobre
apprendre: woordjes bron A t/m nouveau / nouvelle blz. 88