Individueel oefenen met lezen voor de leestoets van 5 juni

Lesdoelen:
- Ik weet hoe ik het stappenplan bij lezen gebruik.
- Ik kan een tijdschriftartikel over vakantie begrijpen.
- Ik kan een mailwisseling over vakantie begrijpen.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lesdoelen:
- Ik weet hoe ik het stappenplan bij lezen gebruik.
- Ik kan een tijdschriftartikel over vakantie begrijpen.
- Ik kan een mailwisseling over vakantie begrijpen.

Slide 1 - Slide

1. Ik weet hoe ik een stappenplan bij lezen gebruik.

Slide 2 - Slide

On va lire!

Prenez votre livre A à la page 41!

Slide 3 - Slide

2. Ik kan een tijdschriftartikel over vakantie begrijpen. Én ik kan de opdrachten goed lezen.

Slide 4 - Slide

"Regarde le texte. Lis les titres et l'introduction et choisis la bonne réponse."

Wat moet je doen volgens deze opdracht?

Slide 5 - Open question

timer
1:00

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Bijzondere stranden.
B
Kleurrijke stranden.
C
Stranden voor huisdieren.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

In welke twee landen zijn de foto's genomen?
A
De Bahamas en de Malediven
B
De Bahamas en Tenerife
C
Frankrijk en Tenerife

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

"Lis le texte en entier. Réponds en néerlandais."

Wat moet je volgens de opdracht doen?

Slide 11 - Open question

Wat staat er op de favoriete vakantiefoto van Mila?
timer
2:00

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Hoe ziet Paris Plage eruit? Noem 3 dingen.
timer
2:00

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Hoe komt het dat het strand op de Malediven 's avonds schittert?
timer
2:00

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Waarom droeg Charlie slippers op het strand op Tenerife?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Welke 2 jongeren hebben tijdens hun vakantie een vreemde taal gesproken?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

3. Ik kan een mailwisseling over vakantie begrijpen.

Slide 22 - Slide

Leesteksten 1 + 2
Je gaat nu twee mailtjes lezen.

In het eerste mailtje  vertelt Alain over aan vakantie aan Lisa.
Het tweede mailtje is de reactie van Lisa.

Lees de eerste tekst helemaal. Maak daarna de vragen.
Je kunt altijd terug naar de tekst (met de pijltjes) om het juiste antwoord te vinden.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

''assis'' betekent (zie tekst)
A
assisteren
B
zitten
C
volledig

Slide 25 - Quiz

1. Wat zegt Alain over zijn reis?
A
Hij vond het een leuke ervaring om zo lang te vliegen.
B
Het was het enige echt minpuntje van de vakantie.
C
Hij was blij dat hij tijdens de reis wat afleiding had.

Slide 26 - Quiz

2. Wat is waar over Alain?
A
Hij is toch wel blij dat hij in Frankrijk woont.
B
Hij had graag in een appartement in New York gewoond.
C
Hij vindt de flatgebouwen in New York indrukwekkend.

Slide 27 - Quiz

Leestekst 2
Nu volgt de reactie van Lisa.

Lees de tweede tekst helemaal. Maak daarna de vragen.

Je kunt altijd terug naar de tekst (met de pijltjes) om het juiste antwoord te vinden.

Moeilijk woord uit tekst 2: ennuyeux = vervelend

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

''Ça nous a pris'' betekent (zie tekst)
A
we namen iets
B
het kostte ons
C
de prijs was

Slide 30 - Quiz

''j'en avais marre'' betekent (zie tekst)
A
ik vond het geweldig
B
ik voel me niet goed meer
C
ik had er genoeg van

Slide 31 - Quiz

3. «Je suis hyper jalouse» Waarom zegt Lisa dat?
A
Omdat haar vakantie minder indrukwekkend was.
B
Omdat ze heel graag nog eens naar Amerika wil.
C
Omdat zij ook met de het vliegtuig had willen reizen.

Slide 32 - Quiz

4. Wat is waar over Lisa’s vakantie?
A
Ze gaat de volgende keer liever met iemand anders weg.
B
Ze.was blij dat ze niet zo ver hoefden te reizen.
C
Ze zou een volgende keer een andere bestemming kiezen.

Slide 33 - Quiz

5. Waarom zegt Lisa «C’était une bonne fin de vacances»?
A
Omdat ze blij was toen ze weer naar huis mocht.
B
Omdat ze de hele vakantie lang had willen surfen.
C
Omdat ze eindelijk naar het strand mocht gaan.

Slide 34 - Quiz

6. Vraag over beide teksten:
Alain en Lisa zijn allebei met hun ouders weggeweest.
A
vrai.
B
faux

Slide 35 - Quiz

7. Vraag over beide teksten:
Alain en Lisa zijn allebei in het buitenland geweest.
A
vrai.
B
faux

Slide 36 - Quiz