What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
Oefentoets woordsoorten en spelling
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefentoets woordsoorten en spelling
Slide 1 - Slide
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit
Cola
drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 2 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
bn
B
ww
Slide 3 - Quiz
Welke bepaalde lidwoorden zijn er?
Slide 4 - Open question
Noteer de zn.
Jullie zullen toch wel jullie mond houden tijdens deze voorstelling?
Slide 5 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar
huis
.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz
Slide 6 - Quiz
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 7 - Open question
Ik zoek de betekenis van het woord straks even
op
.
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel
Slide 8 - Quiz
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.
Slide 9 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel nagedacht.
A
Slide 10 - Quiz
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.
Slide 11 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Deze kok
heeft
loempia’s met verschillende
Aziatische
smaken bedacht.
A
Slide 12 - Quiz
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 13 - Open question
Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 14 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
loempia’s
met verschillende Aziatische smaken
bedacht
.
A
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen
hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen
hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï
A
vz
B
ww
C
zn
D
bn
Slide 17 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het
Italiaanse
Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Volgens
mij
word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord
Slide 19 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word
jij
beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord
Slide 20 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word jij beïnvloed door
jouw
vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord
Slide 21 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 22 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Het publiek keek vol spanning toe, toen de zware motoren star..en.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 23 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen de bui over was, aanvaar...en we de terugtocht.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 24 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Het is beter dat u nu wegrij..., want er ontstaat een hele opstopping.
A
dt
B
dd
C
t
D
d
Slide 25 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
De coach had zich lang ingehouden, maar vorige week luch...e hij eindelijk zijn hart.
A
dt
B
dd
C
t
D
tt
Slide 26 - Quiz
Juiste spelling van dit ww in de vt?
Wij (belanden) in een lastige situatie.
A
Belanden
B
Belandde
C
Belandden
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste ww-spelling in de vt?
Hij (schrobben) de vloer
A
schrobte
B
schrobde
Slide 28 - Quiz
Wat is de juiste spelling in de vt?
Martin (geloven) nog in Sinterklaas.
A
gelooften
B
geloofden
C
geloofte
D
geloofde
Slide 29 - Quiz
Wat is de juiste spelling in de vt?
Zij (verrassen) hem met een dinertje.
A
Verrasten
B
Verrasden
C
Verraste
D
Verrasten
Slide 30 - Quiz
Wat is de juiste spelling in de vt?
Hij (wuiven) verliefd naar zijn vriendin .
A
Wuift
B
Wuifd
C
Wuifte
D
Wuifde
Slide 31 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de Persoonsvorm-Verleden Tijd?
Wij (kopen, VT) eerder altijd veel druiven in, omdat Sam daar zoveel van (eten, VT).
A
kochtten, eette
B
kochten, at
C
koopten, at
D
kochten, eette
Slide 32 - Quiz
More lessons like this
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
January 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
17 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Oefenen woordsoorten brugklas
March 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
August 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
June 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1HA Oefenen woordsoorten
February 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
April 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
oefenen met woordsoorten
February 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1