,

BG2D - Grammar unit 3

Lesdoelen 
1) opfrissen van de present continous
2) het verschil tussen de past simple en de past continuous uitleggen
3) het gebruiken van de past continuous in een zin 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesdoelen 
1) opfrissen van de present continous
2) het verschil tussen de past simple en de past continuous uitleggen
3) het gebruiken van de past continuous in een zin 

Slide 1 - Slide

Present continuous

Slide 2 - Slide

Present continuous
Wannneer je deze woorden ziet dan gebruik je de Present Continuous

now
at the moment
look!/listen!

right now
at present

Slide 3 - Slide

Present Continuous
De Present Continuous is een werkwoordstijd. 

Je gebruikt deze wanneer iets op het moment van spreken bezig of aan de gang is.

Slide 4 - Slide

Present Continuous
AM / IS / ARE
+
WW
+
ING
+

-

?
She is watching a movie.
She is not watching a movie.
Is she watching a movie?

Slide 5 - Slide


Complete the sentence (Present Continuous):
"I ... (to repair) my bike now."
Complete the sentence (Present Continuous):
                      "I ... (to repair) my bike now."
A
repairs
B
am repairing
C
repaired
D
are repair

Slide 6 - Quiz


Complete the sentence (Present Continuous):
"She ... (not / to read) a book at the moment."


Complete the sentence (Present Continuous):
"She ... (not / to read) a book at the moment."

Slide 7 - Open question


Complete the sentence (Present Continuous):
"... your father ... (to listen) to music?"
Complete the sentence (Present Continuous):
"... your father ... (to listen) to music?"

Slide 8 - Open question

Describe: present continuous

Slide 9 - Slide

Past continuous vs. past simple 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Past simple 
Past continous 
Voor  een KORTE actie in het verleden 
Voor een actie in het verleden die langer duurde en werd onderbroken
yesterday, last week, last year 
while, when, 
I walked to school yesterday.  
I was walking to school when I saw my friend.

Slide 13 - Drag question

Janet missed the bus.
A
Past Simple
B
Past Continuous

Slide 14 - Quiz

I was reading a book
A
Past Simple
B
Past Continuous

Slide 15 - Quiz

We weren’t singing very loud.
A
Past Simple
B
Past Continuous

Slide 16 - Quiz

Was Andrew playing computer games?
A
Past Continuous
B
Simple Past

Slide 17 - Quiz

What is the difference between past simple and past continuous?

Slide 18 - Open question

Gebruik de onderstaande woorden om 2 zinnen te maken met de past continuous: walk, fall, talk, see

Slide 19 - Open question

Ik kan het verschil tussen de past simple and past continuous goed uitleggen
A
Ja, dat kan ik
B
Nee, dat kan ik nog niet
C
Ja, maar ik wil er nog wel wat mee oefenen

Slide 20 - Quiz

Ik weet wanneer ik de past continuous moet gebruiken.
A
Ja, dat weet ik
B
Nee, dat weet ik niet
C
Ja, maar ik wil er nog wel wat mee oefenen

Slide 21 - Quiz

Les van donderdag 
Maken selftest unit 3 (pagina 83 t/m 85) 

Slide 22 - Slide