1Kth1 : WS toets woordenschat en spelling

Welkom

Woordenschat

Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop (dicht)
Lesboek, schrift + pen
timer
2:30
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Woordenschat

Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop (dicht)
Lesboek, schrift + pen
timer
2:30

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
*Boekvlog kijken en lezen
*Uitleg toets woordenschat

*Terugblik uitleg: spelling - verkleinwoorden
*Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

timer
10:00
Zorg voor een goed leesboek
--> fictieopdracht periode 3 (eind juni)

Slide 4 - Slide

Toets woordenschat 15.04.2024
Waar gaat de toets over?
$1 Gezondheid
$2 Journaal
$3 Verkeer
$4 Schooltaal

Slide 5 - Slide

Toets woordenschat 15.04.2024
*de toets telt 1x mee;
*je kent de woorden uit de paragrafen;
--> woordenlijst in Teams/ bestanden/ TD_1KTH2_NE + som 
*je hebt de opdrachten uit de paragrafen gemaakt.

Slide 6 - Slide

Leertips woorden/ uitdrukkingen
1. Je schrijft de woorden en de betekenis over.
2. Je maakt 'flashcards' van de woorden en deze leer je.
3. Je overhoort elkaar of vraagt thuis of iemand je kan overhoren.
4. Je leest de woorden en de betekenis goed door.

Slide 7 - Slide

Lesdoel
Je leert verkleinwoorden spellen.

Slide 8 - Slide

Voorbeelden woorden
1. zendtijd
2. publiceren
3. context
4. vocabulaire

Slide 9 - Slide

Voorbeelden woorden
1. zendtijd: de tijd die je krijgt om iets uit te zenden
2. publiceren: bekend maken, uitbrengen
3. context: de omgeving van een woord of zin
4. vocabulaire: de woordenschat, de kennis van woorden

Slide 10 - Slide

Uitleg: verkleinwoorden (spelling)
Van een zelfstandig naamwoord kun je een verkleinwoorden maken. 
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.

Slide 11 - Slide

Uitleg: verkleinwoorden (spelling)
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:
- bloem → bloempje; schuim → schuimpje
- tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
- wandeling → wandelingetje; bel → belletje

Slide 12 - Slide

Uitleg: verkleinwoorden (spelling)

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door een -k: koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Cursus 7 Spelling
th: $5 Verkleinwoorden, opdracht 1 t/m 6, blz. 236
KT: $5 Verkleinwoorden, opdracht 1 t/m 6, blz. 230
Klaar?
Spellingsalarm, $6 kt+th (alleen online)

timer
25:00

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Cursus 7 Spelling
Opdrachten $1 t/m $5 gemaakt?

--> $6 Spellingsalarm

timer
25:00

Slide 15 - Slide

Evaluatie
*Heb je je lesdoel gehaald?
*Wat weet jij over verkleinwoorden?

Slide 16 - Slide

Huiswerk volgende week
Donderdag a.s.
Je leert de woorden en de uitdrukkingen van $2 Journaal uit de woordenlijst.

Slide 17 - Slide