Bevruchting

Bevruchting
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bevruchting

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de bevruchting plaats vindt
Je kunt uitleggen waar de eerste celdeling plaats vindt
Je kunt uitleggen wat er met de term innesteling bedoeld wordt.

Slide 2 - Slide

Wat is een ovulatie?

Slide 3 - Open question

Welk hormoon houdt het slijmvlies in stand de laatste 2 weken van de menstruatiecyclus?
A
oestrogeen
B
FSH en LH
C
progesteron
D
progesteron en oestrogeen

Slide 4 - Quiz

Wanneer (op welk moment in de cyclus) is een meisje. vrouw vruchtbaar?

Slide 5 - Open question

Wanneer is een man vruchtbaar?

Slide 6 - Open question

Hoe komt de zaadcel bij de eicel

Slide 7 - Open question

Wat is het verschil tussen de eileider en de eierstok?

Slide 8 - Open question

Organen
Eierstokken: produceren eicellen.
Eileiders: vervoeren eicellen. Hierin bevruchting.


Slide 9 - Slide

Wanneer is een meisje vruchtbaar?
Een meisje is vruchtbaar wanneer haar eicellen rijp zijn
Eisprong = ovulatie

Slide 10 - Slide

Eicellen

Gemaakt vóór je geboorte!
400 000 onrijpe eicellen in eierstok
elke maand rijpt er een eicel. 
Overgang= Als alle eicellen op zijn, komt een vrouw in de overgang


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Eierstok: ontwikkeling van eicellen
Eicel is veel groter van zaadcel. Het bevat resevervoedsel

Slide 14 - Slide

Eicellen
  • Eicel rijpt in eierstok
  • Na eisprong in eileider
  • Eicel blijft 1 dag in leven in eileider
  • Zaadcellen leven ±5 dagen
  • Als er geen bevruchting plaats vindt  gaat eicel ten gronde (dood) in de eileider.

Slide 15 - Slide

Celdeling
Eicellen en zaadcellen zijn de enige cellen met 23 chromosomen.
23
46
23
46
46

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide