Nederlands Luistervaardigheid 3F eerstejaars

Nederlands
Luisteren en kijken

Doel: Je kent de begrippen 
die in het oefenluisterexamen
aan de orde komen

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
Luisteren en kijken

Doel: Je kent de begrippen 
die in het oefenluisterexamen
aan de orde komen

Slide 1 - Slide

Eerst even herhalen...
...de tekstdoelen en tekstsoorten worden herhaald, maar nu gericht op het luisteren...

Slide 2 - Slide

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 3 - Open question

Waar of niet waar? De hoofdgedachte is een samenvatting van wat de schrijver wil vertellen, in een woord.
A
waar
B
niet waar
C
geen idee
D
geen idee

Slide 4 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 5 - Drag question

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Gevoelens oproepen
Mening geven
Instrueren

Slide 6 - Drag question

Luistertoets: de werkwijze
Gebruik pen en papier voor aantekeningen!!!

Slide 7 - Slide

Stappenplan meerkeuzevragen
Denk aan het stappenplan meerkeuzevragen:
1) Lees de vraag
2) Ga op zoek naar het antwoord in het fragment
3) Formuleer je antwoord
4) Bekijk de antwoordmogelijkheden
5) Kies de optie die dicht bij jouw antwoord komt

Slide 8 - Slide

Voordat je verder gaat...
Een luisterfragment heeft vaak meerdere doelen, maar er is maar één hoofddoel. 

Het hoofddoel is het belangrijkste doel van een tekst.

Slide 9 - Slide

En nu de test...
...maak de memory door het juiste luisterdoel bij de juiste fragmentnaam te zoeken.


Klik ->

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Je moet de volgende begrippen kennen:

argument
conclusie
aanleiding
feit
voorbeeld
voorwaarde

Slide 12 - Slide

Twijfel je over de betekenis? klik dan op de gesproken uitleg. 
Weet je het al? Ga dan door met de volgende slide.
argument
conclusie
Aanleiding
feit
voorbeeld
voorwaarde

Slide 13 - Slide

Opdracht
Sleep het juiste begrip naar de juiste zin. Let op: er kunnen meerdere begrippen bij een zin horen, maar er is een begrip die het beste bij een zin past en die moet je kiezen.

Klik naar de volgende sheet en voer de opdracht uit.

Slide 14 - Slide

Dus ik heb geen zin.
Ik ben vandaag alleen thuis
Als ik meega, dan wil ik wel later gaan.
Zoals een uur of 10.
Doordat mijn ouders op vakantie zijn.
Conclusie
Argument
Feit
Voorwaarde
Aanleiding
Voorbeeld

Slide 15 - Drag question

Tot slot nog een aantal tips:
KLIK NAAR DE VOLGENDE SHEET!

Slide 16 - Slide

Goed kunnen horen...
...daar begint het natuurlijk mee
dus neem iedere les je oortjes mee.  

Slide 17 - Slide


Oriënteren
Verstaanbaarheid




"Wat zegtie nou?"
Maak je geen zorgen: Alle teksten zijn duidelijk te verstaan. 

Maar wees er wel op voorbereid dat de tongval verschilt. 
Dus een "zachte g"
en/of "een tikkeltje bekakt" komen wel voor.

Slide 18 - Slide

Oriënteren
Je kunt beter luisteren als je verwacht wat je gaat horen.
Oriënteer je dus eerst op het onderwerp: wat verwacht je te horen?
Oriënteer je ook op de tijd: hoe lang duurt het fragment?

Slide 19 - Slide

Focus = victory

Slide 20 - Slide

EINDE
Oefen in NuNederlands met Examensprint. 
Maak de oefeningen volgens de lesplanning-> 

Slide 21 - Slide