This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Luisteren en kijken
Doel: Je kent de begrippen
die in het oefenluisterexamen
aan de orde komen
Slide 1 - Slide
Eerst even herhalen...
...de tekstdoelen en tekstsoorten worden herhaald, maar nu gericht op het luisteren...
Slide 2 - Slide
Welke tekstdoelen zijn er?
Slide 3 - Open question
Waar of niet waar? De hoofdgedachte is een samenvatting van wat de schrijver wil vertellen, in een woord.
A
waar
B
niet waar
C
geen idee
D
geen idee
Slide 4 - Quiz
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Slide 5 - Drag question
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Gevoelens oproepen
Mening geven
Instrueren
Slide 6 - Drag question
Luistertoets: de werkwijze
Gebruik pen en papier voor aantekeningen!!!
Slide 7 - Slide
Stappenplan meerkeuzevragen
Denk aan het stappenplan meerkeuzevragen:
1) Lees de vraag
2) Ga op zoek naar het antwoord in het fragment
3) Formuleer je antwoord
4) Bekijk de antwoordmogelijkheden
5) Kies de optie die dicht bij jouw antwoord komt
Slide 8 - Slide
Voordat je verder gaat...
Een luisterfragment heeft vaak meerdere doelen, maar er is maar één hoofddoel.
Het hoofddoel is het belangrijkste doel van een tekst.
Slide 9 - Slide
En nu de test...
...maak de memory door het juiste luisterdoel bij de juiste fragmentnaam te zoeken.
Klik ->
Slide 10 - Slide
https:
Slide 11 - Link
Je moet de volgende begrippen kennen:
argument
conclusie
aanleiding
feit
voorbeeld
voorwaarde
Slide 12 - Slide
Twijfel je over de betekenis? klik dan op de gesproken uitleg.
Weet je het al? Ga dan door met de volgende slide.
argument
conclusie
Aanleiding
feit
voorbeeld
voorwaarde
Slide 13 - Slide
Opdracht
Sleep het juiste begrip naar de juiste zin. Let op: er kunnen meerdere begrippen bij een zin horen, maar er is een begrip die het beste bij een zin past en die moet je kiezen.
Klik naar de volgende sheet en voer de opdracht uit.
Slide 14 - Slide
Dus ik heb geen zin.
Ik ben vandaag alleen thuis
Als ik meega, dan wil ik wel later gaan.
Zoals een uur of 10.
Doordat mijn ouders op vakantie zijn.
Conclusie
Argument
Feit
Voorwaarde
Aanleiding
Voorbeeld
Slide 15 - Drag question
Tot slot nog een aantal tips:
KLIK NAAR DE VOLGENDE SHEET!
Slide 16 - Slide
Goed kunnen horen...
...daar begint het natuurlijk mee
dus neem iedere les je oortjes mee.
Slide 17 - Slide
Oriënteren
Verstaanbaarheid
"Wat zegtie nou?"
Maak je geen zorgen: Alle teksten zijn duidelijk te verstaan.
Maar wees er wel op voorbereid dat de tongval verschilt.
Dus een "zachte g"
en/of "een tikkeltje bekakt" komen wel voor.
Slide 18 - Slide
Oriënteren
Je kunt beter luisteren als je verwacht wat je gaat horen.
Oriënteer je dus eerst op het onderwerp: wat verwacht je te horen?
Oriënteer je ook op de tijd: hoe lang duurt het fragment?