grammatica les 2

 1.4 grammatica vwo 3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 1.4 grammatica vwo 3

Slide 1 - Slide

      Lezen 
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Heb je vragen over je huiswerk?
Zo ja, welke?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Bijwoord

Zegt iets over een ander woord dan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een:


- Werkwoord

- Ander bijwoord

- Bijvoeglijk naamwoord

- De hele zin

Slide 5 - Slide

Bijwoord van graad
- staat voor een bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord
- geeft de intensiteit aan
voorbeelden: zeer, erg, heel, te, nogal, tamelijk, hartstikke

Voorbeeld:
Hij is heel aardig en tamelijk slim, maar praat altijd te hard.

Slide 6 - Slide

Over welke woordsoorten kan een bijwoord iets zeggen? Noteer ze!

Slide 7 - Open question

Maak een zin met een bijwoord dat iets zegt over een werkwoord.

Slide 8 - Open question

Maak een zin met een bijwoord dat iets zegt over een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Open question

Tussenwerpsel

- maakt geen deel uit van de zin: gescheiden door een komma, het heeft geen functie

- Gevoelsuitingen, klanknabootsing of woorden om de aandacht te trekken


ach, sst, wham!, hè?, jeetje!


Slide 10 - Slide

Bijvoeglijke bepaling (bvb)
- De bvb is een deel van een zinsdeel.
- De bvb geeft informatie over een kernwoord.
- Het kernwoord is het enige of het belangrijkste zn van dat zinsdeel.

Voorbeeld:
Hij | is | een veelbelovend talent van het basketbalteam.

Slide 11 - Slide

Bijstelling

- een bijzonder soort bijvoeglijke bepaling (bvb)

- staat vaak tussen komma's

- intonatie (stem gaat omlaag)

- kan verwisselt worden


voorbeeld:
Jason, het veelbelovende talent, scoorde deze week het meest. 

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Opdracht 16 t/m 20

Slide 13 - Slide