Unit 3, lesson 2 (2)

Today
  1. WRTS time!
  2. Homework check
  3. Grammar: present continuous
  4. Practise together
  5. (WRTS)
  6. Looking back
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Today
  1. WRTS time!
  2. Homework check
  3. Grammar: present continuous
  4. Practise together
  5. (WRTS)
  6. Looking back

Slide 1 - Slide


Aan het einde van deze les..

  1. .. weet je wat de present continuous is.
  2. .. weet je wanneer je de present continuous moet gebruiken.
  3. .. weet je hoe je de present continuous moet maken. 

Slide 2 - Slide

timer
5:00

Slide 3 - Slide

2. Homework check

Homework was:
  •  exc. 13/14/15
Please, open p.111

Check together:
exc. 14/15

Slide 4 - Slide

Present continuous
Please, take out your notebook

Slide 5 - Slide

Neem deze zinnen over:

  • I am explaining grammar. 
  • I am speaking English.
  • He is taking notes. 
  • She is wearing a green shirt.
  • You are listening to me.
  • We are having English. 

  • Wat valt je op aan de zinnen? 

  • In alle zinnen staat am, are of is.
  • In alle zinnen eindigt het werkwoord op -ing

Kijk maar:
  • I am explaining grammar.
  • I am speaking English.
  • He is taking notes.
  • She is wearing a green shirt.
  • You are listening to me.
  • We are having English. 


Slide 6 - Slide

Laten we eens een paar zinnen gaan vertalen:

  • I am explaining grammar. 
  • Ik ben grammatica aan het uitleggen.
  • He is taking notes. 
  • Hij is aantekeningen aan het maken.
  • You are listening to me.
  • Jullie zijn naar mij aan het luisteren. 

  • Als je in het Engels wil vertellen dat iets nu, op dit moment aan de gang is, gebruik je de present continuous. 
  • In het Nederlands zeg je dan vaak 'aan het..' / 'bezig met ...'
  • I am explaining grammar.
  • I am speaking English.
  • He is taking notes.
  • She is wearing a green shirt.
  • You are listening to me.
  • We are having English. 

  • Am, are & is zijn vormen van het werkwoord 'to be'. ('zijn')
  • Om de present continuous te maken, moet je een van deze vormen gebruiken. 
  • Behalve een vorm van 'to be' moet je in de present continuous ook áltijd -ing aan het werkwoord vastplakken.

Slide 7 - Slide

Present continuous
Neem over in je schrift:
    Wanneer:                            
  • Als je in het Engels wil vertellen dat iets nu, op dit moment aan de gang is. 
  • In het Nederlands zeg je dan vaak: '... aan het', of 'bezig met..'.
    Hoe:                                      
  • Altijd: am, is, are + werkwoord + -ing
     
  • I AM + ww + -ing
  • He, she, it IS + ww + -ing
  • You, we, they ARE + ww + -ing

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wanneer moet je de present continuous gebruiken?

Slide 11 - Open question