7.1 Verlichte denkers

Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen


tijdvak 7 - Tijd van pruiken en revoluties
1700 - 1800
vroegmoderne tijd
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen


tijdvak 7 - Tijd van pruiken en revoluties
1700 - 1800
vroegmoderne tijd

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Terugblikspel (5 min.)
  2. Bespreken verlichte denkers (30 min.)
  3. Pauze (5 min.)
  4. Verwerkingsvragen Verlichte denkers (30 min.)
  5. Bespreken verwerkingsvragen (rest van de les)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt het ontstaan van verlichte ideeën beschrijven en verklaren
  • Je kunt verlichte ideeën herkennen en benoemen
  • Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechten aan onderwijs en de verspreiding van kennis

Slide 3 - Slide

Vragen??

Slide 4 - Slide

Wat is het begrip?  
  1.  Ratio (8p) = ?
  2. Vertrouwen (6p) = 
  3. Wetenschappelijke revolutie (4p)
  4. Verlichting(2p)
  • Rationeel optimisme = Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio (verstand)

Slide 5 - Slide

Wat is het begrip?  
  1.  Ratio (8p) = ?
  2. Sociaal contract (6p) = 
  3. Gelijkheid (4p)
  4. Vrijheid (2p)
  • Verlichting =  Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren 

Slide 6 - Slide

Opdracht (15 min.)
  • Maak groepjes van drie
  • Iedereen krijgt een verlicht filosoof
  • Zoek uit wie je filosoof is (afkomst, achtergrond, enz..) en leg uit wat zijn verlichte filosofie was (leg echt gestructureerd uit)
  • Gebruik je boek en het internet (wiki bijv.)
  • Klaar? Ga aan de slag met de voorbereiding op 7.2:  
Lezen: Par. 7.2 (Blz. 146 t/m 148)
Maken: Par. 7.2, vr. 3 t/m 5 (blz. 149)




Slide 7 - Slide

Verlichte denkers: Kant
  • Kern van de Verlichting: Sapere Aude - Durf te denken
  • De meeste mensen doen dit niet uit luiheid en/of lafheid. Mensen moeten het weer leren om zelfstandig na te denken
  • Maar.. ook kritisch op het rationalisme: Mens is niet in staat de werkelijkheid objectief waar te nemen

Slide 8 - Slide

Verlichte denkers: Locke
Volgens Locke heeft ieder mens bij zijn geboorte natuurlijke rechten. Dit zijn bijvoorbeeld het 
  • recht op leven, 
  • vrijheid en 
  • eigendom. 

Sociaal Contract: 
  1. Om deze rechten te beschermen kunnen mensen vrijwillig samenwerken in een staat, waarbij ze hun macht afstaan aan een volksvertegenwoordiging of een vorst. 
  2. Vorst/volksvertegenwoordiger moet natuurlijke rechten volk beschermen
  3. Maakt het bestuur misbruik van de macht, dan kan het volk haar afzetten

Slide 9 - Slide

Verlichte denkers: Rousseau
Volkswil:
  • De gehele bevolking (niet alleen de bourgeoisie!) heeft dezelfde rechten en macht. 
  • Het bestuur zou moeten handelen vanuit de algemene wil, het algemeen belang (niet altijd dat wat meerderheid wil!)
  • Volkswil mag worden opgelegd. Inspiratie voor Jacobijnen

Antislavernij + sociaal contract: 

  • Ieder mens wordt vrij geboren en niemand zal deze vrijheid vrijwillig opgeven. 
  • Rousseau is daarom tegen slavernij en het absoluut koningschap. 
  • Een land moest bestuurd worden via een sociaal contract, via volksvertegenwoordiging

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

John Locke
Jean Jacques Rousseau

Slide 12 - Slide

Verlichte denkers: Montesquieu
Trias Politica:
  • Als alle macht bij 1 persoon ligt (absolutisme), leidt dat tot misbruik van de macht. De oplossing: 
  • Scheiding van de machten (=trias politica)
  1. uitvoerende macht
  2. wetgevende macht
  3. rechtsprekende macht
  • Machten moeten in balans zijn en elkaar controleren. 

Slide 13 - Slide

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Waarom?
Als de drie machten verdeeld zijn en elkaar controleren is de kans op machtsmisbruik het kleinst. 

Slide 14 - Slide

Verlichte denkers: Spinoza
Het rationalisme leidde ook tot discussies over plek van religie in de samenleving. In hoeverre heeft God invloed op het dagelijks leven?! 


Godsleer 
  • Spinoza geloofde dat God de wereld heeft geschapen en                                                   hij is in alles van de Schepping aanwezig. 
  • God is dus geen buitenstaander, hij zit in alles.Maar daarom kan hij ook geen invloed hebben op het dagelijks leven.
  • De Schepping functioneert volgens natuurwetten, die God wel heeft bedacht/gemaakt

Slide 15 - Slide

Verlichte denkers: Voltaire
Ook Voltaire dacht na over de rol van God.



Deïsme 
  • God was enkel de schepper van de aarde, het heelal en haar natuurwetten, maar Hij greep daarna niet meer in. 
  • God had het universum als een zelf draaiend horloge gemaakt en dat horloge zou zichzelf, zonder inmenging van God, in beweging houden.

Slide 16 - Slide

Verlichte denkers: Adam Smith
Absolutisme en mercantilisme
Situatie 18e eeuw: De overheid bemoeit zich actief met de economie; ze beschermt haar eigen nationale economie dmv exportsubsidies en importheffingen 

Vrije markt denken: 
  • Smith keurt dit af: Ieder mens zal hard werken voor een goed inkomen voor zichzelf. (=rationeel eigenbelang) 
  • De mens maakt rationele keuzes: Vraag en aanbod sluiten op elkaar aan
  • Doordat iedereen hard werkt, zal de economie groeien, waardoor er welvaart komt voor iedereenSmith 
  • Overheid moet zich daarom niet met economie bemoeien.

Slide 17 - Slide

verlichte ideeën over politiek
A : de koning/regering krijgt zijn macht niet van God, maar van de burgers.

B: om machtsmisbruik te voorkomen moeten de uitvoerende, rechterlijke en wetgevende macht gescheiden zijn.

C: Het is de taak van de overheid om de natuurlijke rechten van de burgers te beschermen. (leven, vrijheid, bezit)

D: de burgers mogen een overheid vervangen als die niet hun instemming heeft.

E: de regering moet de 'algemene wil' uitvoeren.
Rousseau

Montesquieu

John Locke

A
B
C
D
E

Slide 18 - Drag question

Welke uitleg hoort bij welk begrip?
natuurlijke rechten
rationeel optimisme
ancien régime
sociaal contract
verlicht absolutisme
Rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen en overal.
Een regeerwijze waarbij de vorst op absolute wijze regeert en streeft naar het bevorderen van het welzijn van het volk.
De bestuurlijke en sociale verhoudingen in de tijd van voor de Franse Revolutie, die werden gekenmerkt door een standensamenleving en absolutisme.
Denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen.
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio.

Slide 19 - Drag question

Verwerking 
Maak de onderstaande vragen tijdens de rest van deze les

Slide 20 - Slide

Jefferson gaat bij het schrijven van deze tekst uit van de politieke ideeën van Rousseau.
Leg dit uit voor twee politieke ideeën van Rousseau, waarbij je je antwoord telkens ondersteunt met een andere verwijzing naar de bron (4p).

Slide 21 - Open question

Gebruik bron 3.
Locke gaat in tegen het absolutisme. Toon dat aan door uit te leggen dat Locke het oneens is met:
- wat absolute heersers zien als de oorsprong van hun macht
- de omvang van de macht van de absolute heersers

Slide 22 - Open question

Bron 3

Slide 23 - Slide

Sommige historici menen dat er een verband bestaat tussen Lockes politieke opvattingen en de toenemende rijkdom van kooplieden en ondernemers in deze tijd. Ondersteun deze mening met behulp van bron 3.

Slide 24 - Open question

Gebruik bron 4.
Sommige mensen zijn van mening dat Rousseau voorstander was van afschaffing van de slavernij in de koloniën. Ontleen aan de bron een argument voor deze mening en een argument tegen.

Slide 25 - Open question

Bron 4

Slide 26 - Slide

Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor
absolute vorsten. Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
C
Het volk heeft alle macht.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 27 - Quiz

Trias Politica is het tegenovergestelde van






A
gedeelde macht
B
absolute macht
C
democratie
D
gescheiden macht

Slide 28 - Quiz

Waarom is de Trias Politica belangrijk?
A
Voorkomt machtsmisbruik
B
Meer mensen besturen het land
C
de koning wil ondersteuning
D
Meer werkgelegenheid voor bestuurders

Slide 29 - Quiz

Gebruik bron 5.
Rechenberg heeft kritiek op deïsten. Leg uit wat dat zijn.

Slide 30 - Open question

Gebruik bron 5.
Bedenk twee redenen waarom een deïst zou ontkennen dat hij een atheïst is, zoals Rechenberg beweert.

Slide 31 - Open question

Verspreiding Verlichte ideeën 
  • boeken, zoals de Encyclopédie
  • Salons
  • kranten

Slide 32 - Slide

Encyclopédie
om zelf te kunnen nadenken, moet je kennis hebben
Daarom alle beschikbare kennis samengebracht in 1 boek
samengesteld door Diderot en d'Alembert
In dit boek stonden veel verlichte ideeën en daarom kritiek op de privileges van adel en geestelijken

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Salon
Welgestelde dame nodigt intellectuelen uit om te discussiëren over interessante onderwerpen. Vaak verlichte ideeën!
Vooral gasten uit adel en burgerij

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Waarom past de Encyclopedie zo goed bij het vooruitgangsgeloof van de verlichte denkers?
A
In de Encyclopedie werd het begrip ‘vooruitgangsgeloof' uitgelegd.
B
De verlichters dachten dat met de verzamelde kennis veel problemen konden worden opgelost.
C
De Encyclopedie was geschreven voor mensen met een optimistisch toekomstbeeld.
D
De verlichte denkers wilden zo de wetenschappelijke kennis onder een groot publiek te verspreiden.

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video