van bos naar landbouwgrond
In de tijd van jagers en boeren woonden er in Europa weinig mensen en groeide er bijna overal bos. De mensen trokken rond in kleine groepen. Zij kapten stukjes bos en maakten er akkers. Na een tijdje was de grond niet meer vruchtbaar en trok de groep verder. Op de open plek groeide dan weer bos. Door het kappen van stukjes bos kwamen er meer verschillende soorten leefgebieden, zoals akkers, grasland en bosranden. Daardoor werd de biodiversiteit groter. Dat is het aantal soorten en de hoeveelheid planten en dieren in een gebied.