Bezittelijk Voornaamwoord

1 / 15
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Uit je hoofd leren dat:
De vorm van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Slide 2 - Slide

Samenvatting van de bz. vn.

Slide 3 - Slide

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "mijn"
A
son/sa/ses
B
mon/ma/mes
C
ton/ta/tes
D
leur/leur/leurs

Slide 4 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "jouw"?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/mes
C
ton/ta/tes
D
ton/mon/tes

Slide 5 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "zijn/haar"?
A
notre/notre/nos
B
mon/ma/mes
C
ton/ta/tes
D
son/sa/ses

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste bz. vnw : "Ik ben in mijn slaapkamer (v)."
A
Je suis dans mon chambre.
B
Je suis dans mes chambres
C
Je suis dans ton chambre
D
Je suis dans ma chambre

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste bz. vnw : "Het is jouw boek (m)."
A
C´est ta livre.
B
C´est mon livre.
C
C´est ton livre.
D
C´est son livre.

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste bz. vnw : "Mijn ouders zijn sympa."
A
Mes parents sont sympa.
B
Mon parent est sympa.
C
Ses parents sont sympa.
D
Tes parents sont sympa.

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste bz. vnw : "Anneke is jouw zus."
A
Anneke a une soeur.
B
Anneke est ma soeur.
C
Anneke est ta soeur.
D
Anneke est la soeur.

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste bz. vnw : "Hij is mijn best vriend."
A
Il est ma meilleure amie
B
Il est ton meilleur ami.
C
Il est ses meilleurs amis
D
Il est mon meilleur ami

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste bz. vnw : "Ik ben met mijn vrienden."
A
Je suis avec ses amis.
B
Je suis avec mon amis.
C
Je suis avec leurs amis.
D
Je suis avec mes amis.

Slide 12 - Quiz

Tache: On apprend les pronoms possessifs via un clip vidéo

Taak: We leren bezittelijke voornaamwoorden via een video clip
Instructies Luister naar de video en maak tegelijkertijd de oefening af.  Schrijf de antwoorden in je schrift.

1. Quel est le nom du chanteur?             1. Wat is de naam van de zanger?

2. Quel est le litre de la chanson et quelle est sa signification en néerlandais?
2. Wat is de titel van het liedje en de betekenis in het Nederlands?

3. Compte le nombre de fois où la phrase suivante apparaît : ''Sur ma route''
3. Tel hoe vaak het volgende stukje voorkomt: ''Sur ma route''

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Zijn er nog vragen over het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 15 - Slide