1.
Snelle opname gewenst- De spier heeft een goede doorbloeding, waardoor medicatie sneller wordt opgenomen dan bij subcutane injecties. Voorbeelden: pijnstillers, vaccins.
2. Medicatie die niet geschikt is voor subcutane toediening. Sommige medicijnen veroorzaken irritatie in vetweefsel of worden niet goed opgenomen subcutaan. Voorbeelden: bepaalde antibiotica, sommige hormonen.
3 Langdurige werking van het medicijn. Sommige medicijnen worden langzaam afgegeven via het spierweefsel.
Voorbeelden: depotmedicatie (bijv. antipsychotica zoals haloperidol decanoaat).
4. Patiënten die geen orale medicatie kunnen innemen.Bijvoorbeeld bij braken, bewusteloosheid of slikproblemen.
5. Vaccinaties. Veel vaccins worden intramusculair toegediend voor een optimale immuunrespons.
Voorbeelden: griepvaccin, hepatitis B-vaccin, tetanusvaccin.