LES 35 - KERN BASIS 2 - HOE HERKEN JE TEGENSTELLINGEN IN EEN TEKST?

LES 1 - KERN BASIS 2 - Hoe zitten veel teksten in elkaar?

1 / 19

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Lesson duration is: 80 min

Items in this lesson

LES 1 - KERN BASIS 2 - Hoe zitten veel teksten in elkaar?

Slide 1 - Slide

LEZEN

Lees in je boek het vak 'belangrijk'.

Daarna lezen we samen beide teksten op blz 6 en 7

Slide 2 - Slide

TEKST 1 - BIJZAAK

Een leeuw jaagt meestal op zebra’s en antilopes

Slide 3 - Slide

TEKST 3 - HOOFDZAKEN

De leeuw is een roofdier dat bovenaan de voedselketen staat

Slide 4 - Slide

OORZAAK-GEVOLG

Oorzaak: Je maakt je huiswerk niet.
Gevolg: Je krijgt een onvoldoende.

Oorzaak: Je traint hard voor voetbal.

Gevolg: Je speelt beter in de wedstrijd.

Slide 5 - Slide

SIGNAALWOORDEN OPSOMMING

Oorzaak: Arjen Robben is geblesseerd.

Gevolg: Hij kan niet spelen.

>> Welk woord gebruik je om hier één zin van te maken?

Slide 6 - Slide

Na deze les weet je....

Wat een opsomming is.
Welke woorden vaak bij een opsomming horen.
Hoe je opsommingen kunt herkennen in een tekst.
Hoe je zelf een opsomming kunt maken met de juiste woorden.

Na deze les kun je tegenstellingen in een tekst herkennen en de juiste woorden gebruiken om ze aan te wijzen.

Slide 7 - Slide

TEGENSTELLINGEN
Welke signaalwoorden kun je hierbij gebruiken?

Wat is het tegenovergestelde van warm?

Wat betekent een tegenstelling?

Slide 8 - Slide

SIGNAALWOORDEN LEREN!

TEGENSTELLING

Slide 9 - Slide

TEGENSTELLINGEN

Slide 10 - Slide

Wat is een tegenstelling?

Een tegenstelling laat twee dingen zien die verschillend of tegengesteld zijn.

Voorbeelden:

- Het is warm, maar morgen wordt het koud.

- Hij is groot, daarentegen is zij klein.

Slide 11 - Slide

In een tekst worden er 'signaalwoorden' gebruikt om een tegenstelling aan te geven.

Slide 12 - Slide

In een tekst worden er 'signaalwoorden' gebruikt om een tegenstelling aan te geven.

Slide 13 - Slide

SIGNAALWOORDEN LEREN!

Slide 14 - Slide

KLASSIKAAL - Les 35 oef 1 t/m 3

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

ZELFSTANDIG MAKEN

Start met het maken van
Les 35 - blz 142 t/m 145 - oef 5 t/m 9

Slide 17 - Slide

Je weet nu....

Vraag 1: Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstelling?

A) Maar

B) Omdat

C) Toch

Slide 18 - Slide

Je weet nu....

Vraag 2: Welke zin bevat een tegenstelling?

A) Ik hou van muziek en dansen.

B) Het regende hard, maar we gingen toch naar buiten.

Slide 19 - Slide

LES 35 - KERN BASIS 2 - HOE HERKEN JE TEGENSTELLINGEN IN EEN TEKST?

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

More lessons like this

LES 35 - KERN BASIS 2 - HOE HERKEN JE TEGENSTELLINGEN IN EEN TEKST?

LES 34- KERN BASIS 2 - HOE HERKEN JE OPSOMMINGEN IN EEN TEKST?

HERHALEN LES 11 18 34 35

signaalwoorden van opsomming, oorzaak, conclusie en tegenstelling

GL 23-24 week 13 t/m 17 mei Les 1 Voorbereiding op het Leespta

Begrijpend lezen | Signaalwoorden

GL 22-23 week 8 t/m 12 mei Les 1 Voorbereiding op het Leespta

Begrijpend lezen - Tekenbeet