Spelling/spelling werkwoorden, periode 2.

Spelling/spelling werkwoorden
Periode 2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Spelling/spelling werkwoorden
Periode 2

Slide 1 - Slide

Toen de hoge vrachtwagen de heuvel afreed, … die ons. (verblinden)

Slide 2 - Open question

Z’n teamgenoten … ook nu nog veel te veel van Arend. (verwachten)

Slide 3 - Open question

Elke dag … Tim en Els de plaats, waar hun hond was overreden. (passeren)

Slide 4 - Open question

Nu staan PSV en Ajax bovenaan, vorig jaar … Vitesse de competitie. (leiden)

Slide 5 - Open question

Marlies wilde niet dat de tandarts haar kaak... (verdoven)

Slide 6 - Open question

Hoewel alle inwoners protesteerden, … de gemeente de beuk. (kappen)

Slide 7 - Open question

Gisteren … Rolf ons nog dat hij het gas had afgesloten. (verzekeren)

Slide 8 - Open question

Iedereen verwacht dat de regering, Aalbers … als burgemeester. (benoemen)

Slide 9 - Open question

Iedereen schrikt als de sneeuwmassa naar beneden... (glijden)

Slide 10 - Open question

Pas na lang aandringen … Mathilde haar verontschuldigingen aan. (bieden)

Slide 11 - Open question

Vroeger zaten Dick en André op tennis, nu … ze niet meer. (sporten)

Slide 12 - Open question