Hoofdstuk 7 Stoffen en Deeltjes, P5 Moleculen en Massapercentages

7.5: Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage
1 / 30
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.5: Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage

Slide 1 - Slide

Wat zijn de verhoudingsformules van Kaliumjodide en Lood(II)nitraat?

Slide 2 - Open question

Leid de verhoudingsformules van het volgende zout af:
natriumsulfaat

Slide 3 - Open question

Leid de verhoudingsformules van volgende zout af:
koper(III)carbonaat

Slide 4 - Open question

Leerdoelen
7.5.1 Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.

Slide 5 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.1 Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.

Suiker heeft als formule:  C6H12O6
Daar zitten geen metalen in. Dus geen positieve ionen en negatieve ionen
Dit soort verbindingen noemt met moleculaire verbindingen.

                                       Er zitten dus geen metalen in.

                 Moleculen zijn stoffen waar geen metaal-ionen in voorkomen !!!!

 
 

Slide 6 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.

Bij moleculen worden vaak voorvoegsels of tussenvoegsel gebruikt als nummering

1 = mono
2 = di
3 = tri
4 = tetra                          Deze voor- en tussenvoegsel uit je hoofd leren!!!!
5 = penta
6 = hexa

Slide 7 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.

Voorbeelden: 
Koolstof di Oxide:    

Fosfor tri chloride



di waterstof mono oxide

Slide 8 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.

Het voorvoegsel mono wordt meestal weggelaten, het tussenvoegsel mono niet

Koolstof mono oxide


Slide 9 - Slide

Geef de namen van de volgende verbindingen:
SO3, N2O3, SiCl4

Slide 10 - Open question

Geef de molecuulformule van koolstof tetra chloride

Slide 11 - Open question

Geef de molecuulformule van
di fosfor tri oxide

Slide 12 - Open question

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

Zoals geleerd wordt de massa van de atomen bepaald door de hoeveelheid protonen + de hoeveelheid neutronen.
De hoeveelheid protonen per atoomsoort ligt vast. De hoeveelheid neutronen kan variëren
In het Periodiek Systeem en op tabel 33 van je BINAS kan je aflezen wat de gemiddelde massa is van een atoomsoort. (per atoom)
Bijvoorbeeld: 
C = 12,0 u  (aantal protonen = 6)
Cl = 35,5 u  (aantal protonen = 17)

Slide 13 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose

Slide 14 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose
C6H12O6



Slide 15 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose
C6H12O6

C = 6 x 12,0 u
H = 12 x 1,0 u
O = 6 x 16,0 u

Slide 16 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose
C6H12O6

C = 6 x 12,0 u
H = 12 x 1,0 u
O = 6 x 16,0 u

C6H12O6 = 72,0 + 12,0 + 96,0 = 180 u 

Slide 17 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Fosfortrichloride

Slide 18 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Fosfortrichloride
PCl3



Slide 19 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Fosfortrichloride
PCl3
P = 1 x 31,0 u
Cl = 3 x 35,5 u

PCl3 = 31,0 + 106,5 = 137,5 u

Slide 20 - Slide

Opdracht
Bereken de massa van 1 molecuul azijnzuur 

Slide 21 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.





 Voorbeeld massa percentage zuurstof in glucose
C6H12O6
C = 6 x 12,0 u
H = 12 x 1,0 u
O = 6 x 16,0 u
C6H12O6 = 72,0 + 12,0 + 96,0 = 180 u 

Massa % O in glucose =  110 % x (6 x 16)/180 = 53,3 %

Slide 22 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.

Massa % = 100 %  x (Massa van het gedeelte wat je wilt weten : Massa van het totaal)
Voorbeeld massa percentage fosfor in fosfortrichloride
PCl3
P = 1 x 31,0 u
Cl = 3 x 35,5 u
PCl3 = 31,0 + 106,5 = 137,5 u

Massa% Fosfor = 100 % x 31,0/137,5 = 22,5 %

Slide 23 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.

Je kunt deze verhouding ook gebruiken met g (gram)

PCl3
P = 1 x 31,0 u
Cl = 3 x 35,5 u
PCl3 = 31,0 + 106,5 = 137,5 u

Dit betekent dat 137,5 gram fosfortrichloride 31 gram fosfor bevat

Je kan dit overigens ook op zouten toepassen



Slide 24 - Slide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
Je kan dit overigens ook op zouten toepassen
Bepaal het massa % waterstof in soda (Na2CO3 . 10 H2O)
Na = 2 x 23,0 u                     = 46,0 u
C = 1 x 12,0 u                       = 12,0 u
H = (10 x 2=) 20 x 1,0 u        =  20,0 u
O = (3 + (10 x1)) x 16,0 u     =  208,0 u

Na2CO3 . 10 H2O =  286,0 u

M% =  20/286 x 100 % = 7,0 %

Je kan dus ook zeggen dat 286 gram soda, 20 gram waterstof bevat.



Slide 25 - Slide

Opdracht
Bereken de massa van 1 molecuul alcohol

Slide 26 - Slide

Opdracht
Bereken de massa % aan koolstof in alcohol

Slide 27 - Slide

Opdracht
Bereken de massa % aan koolstof in alcohol

Slide 28 - Slide

Opdracht
Bereken de massa % aan Zwavel in Kaliumaluminiumsulfaat

Slide 29 - Slide

Opdracht
Bereken hoeveel koolstof er in 60 gram zuiver methaan (CH4) aanwezig is

Slide 30 - Slide