Present Simple
Gebruik: Als dingen altijd, nooit of regelmatig gebeuren + bij feiten.
SW: always, never, sometimes, rarely, every ... , often, etc.
+ : ww + (s) -> SHIT -> rule! I walk / she walks
-: don't/doesn't + hele ww She doesn't walk.
?: do/does + ow + hele ww Does he walk?
Spellingsuitzonderingen (bij he/she/it):
1. do -> does, go - > goes
2. ww eindigend met -s klank = +es
3. ww eindigend met medeklinker + y = +ies
Present Continuous
Gebruik: Iets is nu aan de gang.
SW: now, right now, at the moment, Look!, Listen!
+: am/is/are + ww + ing I am walking
-: am/is/are + not + ww + ing I
?: am/is/are + ow + ww + ing
Spellingsuitzonderingen:
1. stomme e = eindigt ww met e? E weglaten!