Je kunt de bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw en signaalverwerking van de verschillende zenuwcellen beschrijven
Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
lesdoelen
Je kunt de bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw en signaalverwerking van de verschillende zenuwcellen beschrijven
Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven
Slide 1 - Slide
zenuwstelsel
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centraal zenuwstelsel
Slide 4 - Drag question
Het zenuwstelsel bestaat uit
A
centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen
B
centraal zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel
C
centraal zenuwstelsel en lichaamszenuwen
D
perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel
C
Beide
Slide 7 - Quiz
Reflexen worden aangestuurd door het...
A
animale zenuwstelsel
B
autonome zenuwstelsel
C
beide
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Geef een voorbeeld van een prikkel
Slide 11 - Open question
Een zenuwcel is een..
A
conductor
B
effector
C
receptor
Slide 12 - Quiz
Een zintuigcel in het netvlies is een...
A
conductor
B
receptor
C
effector
Slide 13 - Quiz
Speekselklieren zijn...
A
conductoren
B
effectoren
C
receptoren
Slide 14 - Quiz
1. prikkel
2.
3.
4.
5.
6. waarneming
hersenen
receptor
neuronen
impuls
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Slide
Binas 88A
Teks
Slide 17 - Slide
Typen neuronen
Sensorisch neuron
impulsen van zintuigen naar CZ
cellichamen liggen vlak bij CZ
Motorisch neuron
impulsen naar spieren en klieren
cellichamen in CZ
Schakelcel
impulsen binnen CZ
liggen in CZ
Slide 18 - Slide
Van welk type zenuwcel ligt het cellichaam net buiten het ruggenmerg?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
Slide 19 - Quiz
Welk type zenuwcel geleidt impulsen van een receptor naar het CZ?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
Slide 20 - Quiz
Welk type zenuwcel heeft korte dendrieten en een lang axon?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
Slide 21 - Quiz
Zenuwen
Bundel uitlopers
myelineschede isoleert uitlopers van elkaar
bindweefsel ter bescherming
sensorische zenuw
motorische zenuw
gemengde zenuw
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Lees je boek 4b blz 78 en 79 en bekijk Binas 88J
maak aantekeningen door de blauwgedrukte woorden + betekenis in je schrift te schrijven
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Binas 88J
Slide 26 - Slide
A is de ...
A
rugzijde
B
buikzijde
Slide 27 - Quiz
In nummer 1 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen
Slide 28 - Quiz
In nummer 2 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
cellichamen van motorische- en schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen
Slide 29 - Quiz
Neem de aantekeningen over:
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
(diffusie-tensor imaging)
Brengt de verbindingen tussen de neuronen in kaart
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Neem de aantekeningen over:
Slide 35 - Slide
Hersencentra
Binas 88C
Slide 36 - Slide
hersenschors
hersenstam
kleine hersenen
Slide 37 - Drag question
Waar zit het ademcentrum in de hersenen en wat is de belangrijkste prikkel voor het ademcentrum?
A
grote hersenen, concentratie O2 in bloed
B
grote hersenen, concentratie CO2 in bloed
C
hersenstam,
concentratie O2 in bloed
D
hersenstam,
concentratie CO2 in bloed
Slide 38 - Quiz
Welk deel van de hersenen coördineert alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
hersenstam
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Slide
Verklaar waarom gezicht en handen zo'n groot oppervlakte in de hersenschors innemen
Slide 41 - Open question
Lees je boek blz 73 en 74 over zenuwcellen en synapsen en bekijk Binas 88G
Slide 42 - Slide
Wat is een synaps?
Slide 43 - Open question
Wat is een neurotransmitter?
Slide 44 - Open question
Wat gebeurt er met de neurotransmitter zodra de impuls is doorgegeven aan de volgende zenuwcel?
Slide 45 - Open question
Wat is 4?
A
neurotransmitter
B
receptor
C
synaptische spleet
Slide 46 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Is dit een bewuste reactie of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex
Slide 47 - Quiz
Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor
Slide 48 - Quiz
Prikkel
Zintuig
Gevoelszenuwcel
Bewegings-zenuwcel
Schakelcellen
Schakelcellen
Reflex
Reactie
Bewuste reactie
Reflex ~ bewuste reactie = ruggenmerg ~ hersenen
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen op de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt.
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.