les 6 thema 4 km1b (vr)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige lessen.   (11 vragen)
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze week geleerd? 

Slide 2 - Slide

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..
A
Kraakbeen
B
Gewrichten
C
Zowel kraakbeen als gewrichten
D
Alles is onjuist

Slide 3 - Quiz

Sommige gewrichten hebben ___________ voor extra stevigheid.
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsbanden
D
kraakbeenlaagje

Slide 4 - Quiz

Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
vergroeid
D
naden

Slide 5 - Quiz

Met welke beenverbinding is er geen beweging mogelijk?
A
Kraakbeenverbindingen
B
Naadverbindingen
C
Gewrichten
D
Met alle verbindingen kan je bewegen.

Slide 6 - Quiz

je ziet hiernaast drie soorten gewrichten getekend. Wat is het juiste antwoord?
A
A = rolgewricht B= een scharniergewricht C = Kogelgewricht
B
A = een scharniergewricht B= Kogelgewricht C = rolgewricht
C
A = Kogelgewricht B= een scharniergewricht C = rolgewricht
D
A = Kogelgewricht B= een rolgewricht C = scharniergewricht

Slide 7 - Quiz

Welke beenverbindingen zie je in de schedel?
A
naadverbinding en vergroeiiing
B
vergroeiing en gewricht
C
gewricht en kraakbeenverbinding
D
naadverbinding en gewricht

Slide 8 - Quiz

Dit been noemen we...................
A
dijbeen
B
scheenbeen
C
kuitbeen
D
spaakbeen

Slide 9 - Quiz

Wat is dit?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Opperarmbeen
D
Handwortelbeentjes

Slide 10 - Quiz

Dit been noemen we.........
A
dijbeen
B
spaakbeen
C
ellepijp
D
opperarmbeen

Slide 11 - Quiz

Welk bot is hier gebroken
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Een rib
D
Sleutelbeen

Slide 12 - Quiz

rolgewricht is een verbinding tussen
A
spaakbeen en ellepijp
B
ellepijp en opperarmbeen
C
dijbeen en scheenbeen
D
borstbeen en rib

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen voor deze week: 
-Je kunt vier beenverbindingen beschrijven. 
-Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven. 
-Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.
-Je kunt de werking van spieren beschrijven.

Allemaal al besproken, dus nu gelijk verder met de opdrachten.

Slide 14 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt vier beenverbindingen beschrijven. 
-Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven. 
-Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.
-Je kunt de werking van spieren beschrijven.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van B3 en B4
-Te maken: B3 (4.3) en B4 (4.4) 
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
Na afloop nog een paar (14) vragen via lessonup.

Slide 15 - Slide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (Dinsdag)

We maken een kort oefentoetsje met 14 vragen om te kijken wat je hebt geleerd deze les.

Slide 17 - Slide

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
2 en 3
D
1 en 3

Slide 18 - Quiz

Waardoor kunnen botten in een gewricht gemakkelijk langs elkaar bewegen?
A
Door de beenverbindingen
B
Door gewrichtsbanden
C
Door kraakbeen
D
Door gewrichtssmeer

Slide 19 - Quiz

Waar kan je lichaam door
bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren
D
Door botten, beenverbindingen en je spieren.

Slide 20 - Quiz

Om bewegingen te maken heb je beweegbare verbindingen in je skelet.
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
gewrichten en naadverbindingen
B
gewrichten en kraakbeenverbindingen
C
kraakbeenverbindingen en naadverbindingen
D
naadverbindingen en vergroeiingen

Slide 21 - Quiz

De namen van de vier beenverbindingen zijn
A
Vergroeid, Kraakbeen, Gewricht, Naad
B
Verbening, Kraakbeen Borstbeen, Gewricht
C
Scharnier, Kogel, Kraakbeen
D
Rol, Gewricht, Borstbeen

Slide 22 - Quiz

Gewricht
A
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
B
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
C
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
D
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.

Slide 23 - Quiz

Kraakbeen is
A
Buigzaam
B
Niet buigzaam

Slide 24 - Quiz

Waaruit bestaan botten?
A
lijmstof
B
kraakbeen
C
kalk en kraakbeen
D
kalk en lijmstof

Slide 25 - Quiz

Been is harder dan kraakbeen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Hoe heet het donkergroene onderdeel?
A
gewrichtssmeer
B
kraakbeen
C
kapselband
D
gewrichtskogel

Slide 27 - Quiz

Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
naden
B
kraakbeen
C
vergroeid
D
gewrichten

Slide 28 - Quiz

Jonge kinderen hebben veel kraakbeen in hun beenderen, waardoor deze niet snel breken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
vergroeid
D
naden

Slide 30 - Quiz

Waarom zit er kraakbeen aan het uiteinde van je botten?
A
slijtage voorkomen
B
dat het gewricht niet kan bewegen
C
voor de sier
D
om stoffen te vervoeren

Slide 31 - Quiz


In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?
  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.


Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet en zet je mondkapje op.

Slide 32 - Slide